voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Je leert hoe je een voltooid deelwoord als 
bijvoeglijk naamwoord kunt gebruiken en schrijft.
Wat zijn  ook alweer bijvoeglijke naamwoorden?

Een bijvoeglijke naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord 
(daar kun je de/het/een voor zetten):

De mooie computer. 
Computer is het zelfstandige naamwoord.
Mooie zegt iets over de computer, en is het bijvoeglijk naamwoord.
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 8 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Je leert hoe je een voltooid deelwoord als 
bijvoeglijk naamwoord kunt gebruiken en schrijft.
Wat zijn  ook alweer bijvoeglijke naamwoorden?

Een bijvoeglijke naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord 
(daar kun je de/het/een voor zetten):

De mooie computer. 
Computer is het zelfstandige naamwoord.
Mooie zegt iets over de computer, en is het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 1 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Een voltooid deelwoord (gemaakt/gelopen/gefietst/verbrand) kun je ook gebruiken als  bijvoeglijk naamwoord.

Als je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, 
schrijf je vd + e maar er zijn een paar uitzonderingen. 

Een andere regel is ook wel: schrijf zo kort mogelijk. 

Slide 2 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
schrijf voltooid deelwoord + e
Hij heeft het huiswerk gemaakt
Het gemaakte huiswerk (voltooid dw + e)

Zij heeft 10 kilometer gefietst
De gefietste kilometers (voltooid dw + e)


Slide 3 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
schrijf zo kort mogelijk
Hij heeft 10 kilometer gelopen
De gelopen kilometers (het vd eindigt op -en dus er komt geen e meer bij -
100 jaar geleden gebeurde dat nog wel: de gelopene kilometers, maar dat is heel ouderwets)

Zij heeft de brief verbrand
De verbrande brief (vd + e)
Veel mensen denken dat het 'verbrandde' is maar dan passen ze de regels van de verleden tijd toe op de regels van het bijvoeglijk naamwoord!


Slide 4 - Tekstslide

uitleg 
Bekijk de video 
op de volgende pagina.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De taalopdracht:
Jij gaat aan de slag met het voltooid deelwoord als 
bijvoeglijk naamwoord in een zin.

Jij gaat 10 zinnen maken( zelf bedenken) waarbij jij het voltooid deelwoord als 
bijvoeglijk naamwoord gebruikt.
Achter de zin schrijf jij het bijvoeglijk naamwoord  van de zin op.

Het ziet er zo uit:
Het verbrande huis is zwart. Verbrande.
(als je gebruik maakt van hoofdletters en punten is het voor mij duidelijk te lezen en begrijpen!)

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag:
Maak in notities 10 zinnen met daarachter het bijvoeglijk naamwoord/ voltooid deelwoord.




Succes!

Slide 8 - Tekstslide