17.2 DNA kopiëren klassikaal

Nectar 17.2 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nectar 17.2 

Slide 1 - Tekstslide

Vragen over 17.1

Slide 2 - Tekstslide

17.2 DNA kopiëren 
Of: DNA replicatie
Dus het DNA wordt verdubbeld


Slide 3 - Tekstslide

In welke cellen vindt DNA replicatie plaats?
A
In de cellen van de geslachtsorganen
B
In alle delende cellen
C
In alle cellen van mensen in de groei
D
In alle levende cellen

Slide 4 - Quizvraag

Wat heeft DNA replicatie met mitose te maken?
A
mitose start met 2 chromatiden die ontstaan door DNA replicatie
B
zo worden de centromeren gevormd
C
zo worden de eiwitten gevormd die nodig zijn voor de mitose

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Celcyclus
https://www.bioplek.org/animaties/cel/celcyclusx.html

Mitose
https://www.bioplek.org/animaties/cel/mitosex.html

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

DNA replicatie met origami
groepjes van 4 +envelop

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht
Bestudeer 17.2 met lessonup en boek
Maak 17.2

Slide 30 - Tekstslide

Nabespreken 17.2

Slide 31 - Tekstslide

17.2 Polymerase Chain Reaction
Manier om (kleine stukjes) DNA enorm te vermenigvuldigen

Bijv. handig bij misdaden....te weinig DNA gevonden voor analyse....eerst PCR.....dan wél genoeg!

PCR is dus gewoon een kopieermachine voor DNA.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Jeroen bestudeert de werking van een PCR. In stap 1 worden twee verschillende primers toegevoegd (c en d). Om welke reden zijn ze verschillend?
A
Dan gaat de DNA-vermeerdering sneller.
B
Dan kunnen beide DNA-strengen worden gekopieerd.
C
Dan kunnen er twee verschillende genen worden gekopieerd.
D
Een primer dient voor "start" de ander voor "stop".

Slide 38 - Quizvraag

Je begint met 1 dubbelstrengs sliertje DNA. Hoeveel sliertjes heb je na 5 PCR cycli?
A
5 sliertjes
B
10 sliertjes
C
32
D
64

Slide 39 - Quizvraag

Voor een PCR zijn primers nodig. Wat zijn primers en waar zijn ze voor nodig?
A
Het zijn stukjes DNA die complementair zijn aan het doel- DNA
B
Het zijn stukjes RNA. Ze dienen als startpunt voor DNA-polymerase
C
Het is een enzym dat een stukje DNA maakt zodat replicatie kan beginnen
D
Het is een enzym dat de strengen DNA uit elkaar haalt

Slide 40 - Quizvraag

Gelelektroforese

Slide 41 - Tekstslide

Welk onderdeel vond je het moeilijkst?

Slide 42 - Open vraag

Waarover zou je meer willen weten?

Slide 43 - Open vraag