1HV Blok 2 Grammatica - Zinsontleding bouwplan

Grammatica Blok 2
Zinsdelen

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica Blok 2
Zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

  • Je kunt zinnen in zinsdelen verdelen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het eerste onderdeel dat je zoekt bij zinsontleding?
A
het onderwerp
B
het werkwoordelijk gezegde
C
de persoonsvorm
D
Ik heb geen idee

Slide 3 - Quizvraag

Hoe vind jij de
persoonsvorm?

Slide 4 - Woordweb

Welke vraag stel je als je het onderwerp in de zin zoekt?
A
wie/wat + persoonsvorm?
B
wat is het onderwerp?
C
wie/wat + werkwoordelijk gezegde?
D
Een onderwerp? Huh?

Slide 5 - Quizvraag

Zinsdelen

Een zin is een verzameling woorden.
Deze bestaat uit twee basisdelen.

Slide 6 - Tekstslide

Uit welke twee basisdelen bestaat een zin?

Slide 7 - Open vraag

Zinsdelen

  • Alles wat vóór de persoonsvorm staat, is één zinsdeel!
  • Alles wat vóór de persoonsvorm kan staan, is ook een zinsdeel.
  • De woorden van een zinsdeel, staan altijd bij elkaar.

Slide 8 - Tekstslide

Een zinsdeel heeft een betekenis en laat je weten:
  • wie iets doet;
  • wat er gebeurt;
  • met wie of wat er iets gebeurt;
  • wanneer iets gebeurt;
  • waar iets gebeurt;
  • waarom iets gebeurt;
  • hoe iets gebeurt.

Slide 9 - Tekstslide

Isa en Tom praten.

Breid de zin uit met één zinsdeel 'met wie'.

Slide 10 - Open vraag

Een zin
Isa en Tom | praten.
Isa en Tom | praten | met de marktkoopman.




Uitbreiden met één zinsdeel 'wanneer'.

Slide 11 - Tekstslide

Een zin
Isa en Tom | praten.
Isa en Tom | praten | met de marktkoopman.
Isa en Tom | praten | vandaag | met de marktkoopman.



Uitbreiden met één zinsdeel 'waar'.

Slide 12 - Tekstslide

Zinsdelen

Isa en Tom | praten | vanmiddag | met de marktkoopman | 
       
op het marktplein.
             


Slide 13 - Tekstslide

Zinsdelen

Isa en Tom | praten | vanmiddag | met de marktkoopman | 
       wie?           hand.      wanneer?                   met wie?
op het marktplein.
             waar?

Elk zinsdeel heeft een eigen betekenis.

Slide 14 - Tekstslide

Isa en Tom | praten | vanmiddag | met de marktkoopman |op het marktplein.

Kun je de volgorde veranderen van de zinsdelen?
A
Ja, dat kan
B
Nee, dat kan helemaal niet

Slide 15 - Quizvraag

Oefenen
  1. Schrijf onderstaande zin in je schrift.
  2. Verdeel deze zin in zinsdelen.
  3. Maak drie zinnen met de zinsdelen in een andere volgorde.

  Anniek en Jonas fietsen elke dag met hun zware tas naar huis.

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Par. Grammatica

Maken opdracht 12 en 13
in eDition.

Slide 17 - Tekstslide