Klas 3 H1.2 Elektriciteit in huis

H1.2 Elektriciteit in huis            Huisinstallatie
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H1.2 Elektriciteit in huis            Huisinstallatie

Slide 1 - Tekstslide

Via hoofdkabel komt de stroom het huis binnen
1
De kWh-meter meet de hoeveelheid energie
2
Een groep bestaat uit een aantal stopcontacten, lampen en schakelaars
3
Zorgen voor de veiligheid!
4

Slide 2 - Tekstslide

Zekering of smeltveiligheid
maximaal 16 A

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Extra beveiliging van apparaten
  • het is gevaarlijk als apparaten aan de buitenkant onder stroom komen te staan
  • hiervoor is er "randaarde"
1
2

Slide 5 - Tekstslide

Kleuren stroomdraden

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Kortsluiting
1
2
3
4

Slide 8 - Tekstslide

Kortsluiting

Slide 9 - Tekstslide

Dit is het symbool van
A
enkele isolatie
B
elektriciteitssnoer
C
dubbele isolatie
D
meterkast

Slide 10 - Quizvraag

Aardlekschakelaar 

Slide 11 - Tekstslide

Dubbele isolatie

Slide 12 - Tekstslide

De aardleiding (aardedraad)
A
schakelt de stroom uit bij een lekstroom
B
voert een lekstroom af naar de aarde
C
zet een apparaat uit bij een lekstroom

Slide 13 - Quizvraag

Filmpje overbelasting

Slide 14 - Tekstslide

1. Overbelasting
1
2

Slide 15 - Tekstslide

Randaarde
Bij de wasmachine in het plaatje hiernaast is er een stopcontact gebruikt met randaarde. Een stopcontact met randaarde heeft extra contactpunten. Deze contactpunten zijn via snoeren aangesloten aan een stalen pin, de aardingsstaaf. Deze pin zit, meestal onder het huis, in de aarde gestoken. De man in de afbeelding hierboven kan de wasmachine rustig aanraken. De elektrische stroom kiest de makkelijkste weg en zal via de randaarde naar de grond weg lekken.

Slide 16 - Tekstslide

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 17 - Quizvraag

Sleep de onderdelen in de juiste volgorde. Begin bij de kabel die het huis binnenkomt
elektriciteitskabel
stopcontact
elektrische leiding
zekering
groepenkast

aardlekschakelaar


elektriciteitsmeter

Slide 18 - Sleepvraag

Er is een zekering doorgeslagen, wat is een mogelijke oorzaak?
A
overbelasting
B
Piet zit aan de aardleiding
C
kapotte lamp
D
de nul draad is kapot

Slide 19 - Quizvraag

Randaarde
In de wasmachine hiernaast is een lek ontstaan. De elektrische snoeren maken via het water contact met de buitenkant van de wasmachine. Een persoon die hem aanraakt verbindt de wasmachine met de aarde en er gaat een stroom door de man lopen.
1
2
3

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

Bij kortsluiting wordt de stroom afgesloten door
A
meneer Palma
B
zekering
C
aardlekschakelaar
D
aarderail

Slide 22 - Quizvraag

Randaarde
Geaarde stekker en stopcontact
Voorkomt dat een elektrisch apparaat onder spanning 
(230 volt) kan komen te staan. 
De spanning die thuis op het stopcontact staat is 230 volt. 

 Dit kan gevaarlijke situaties opleveren. 

Vooral in elektrische apparaten waar water wordt gebruikt kan de spanning op de metalen buitenkant van het apparaat komen te staan.

Slide 23 - Tekstslide

1. Overbelasting
Stroom per groep mag niet meer dan 16A zijn. 

Teveel apparaten = te veel stroom
door kabel = kabel wordt warm = 
brandgevaar

Slide 24 - Tekstslide

elektronische zekering oftwel automaat

Slide 25 - Tekstslide

Aardlekschakelaar
De aardlekschakelaar is een apparaat dat de ingaande stroom vergelijkt met de uitgaande stroom. Als deze niet gelijk zijn aan elkaar ‘lekt’ er ergens stroom naar de aarde. Wanneer dit gebeurt, schakelt de aardlekschakelaar de groepen in huis uit.

Slide 26 - Tekstslide

Brandgevaar
2 mogelijke oorzaken van brandgevaar

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Aanrakingsgevaar

Slide 29 - Tekstslide

2. Kortsluiting:
Bij kortsluiting loopt de stroom direct terug naar de spanningsbron.
Dus niet via een apparaat. 

Slide 30 - Tekstslide

Wat zorgt ervoor dat er 
niets gebeurt bij 
overbelasting of kortsluiting?

Slide 31 - Tekstslide

Wat doet een aardlekschakelaar
A
Schakelaar die iets uit of aan zet.
B
Schakelt de stroom uit van een groep zodra er ergens stoom lekt.
C
Daarmee kan je meten hoeveel stroom er in de aarde zit.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 32 - Quizvraag

Zekering/smeltveiligheid

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 35 - Quizvraag

De aardlekschakelaar heeft de stroom uitgeschakelt. Je weet niet welk apparaat stuk is.   Zet de zinnen hieronder in de volgorde van wat je moet doen.


1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Je doet alle stekkers weer in het stopcontact
Je schakelt de aardlekschakelaar voor de tweede keer in
Het apparaat dat stuk is, gooi je weg of laat je repareren
Je hebt nu het apparaat gevonden dat de storing veroorzaakt
Als de stroom uitvalt, haal je de laatste stekker weer uit het stopcontact
Doe de stekkers een voor een weer in het stopcontact
Schakel de aardlekschakelaar weer in
Trek de stekkers van alle apaparaten in huis uit het stopcontact

Slide 36 - Sleepvraag

Enkele isolatie

Slide 37 - Tekstslide

Een zekering beveiligt tegen
A
overbelasting
B
kortsluiting
C
Brand
D
overbelasting en kortsluiting

Slide 38 - Quizvraag