Week 45 - les 1

Welkom bij Nederlands
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Planning:
- boek van de week
- lezen
- spellingboekje
- aan de slag

Let op:
18 november toets!
Cursus 7 Spelling & werkwoordspelling

Slide 2 - Tekstslide

Boek van de week

Slide 3 - Tekstslide

Planning:
- lezen
- spellingboekje
- aan de slag

timer
10:00
Neem je leesboek en ga lekker lezen!

Slide 4 - Tekstslide

Planning:
- lezen
- spellingboekje
- aan de slag

timer
5:00
Maak beide opdrachten 8 in je spellingboekje

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden
a. bevrijdt 
b. verlangt
c. vermoed
d. verkleed

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden
Sef heeft zijn bejaarde oma bezocht in het verzorgingstehuis. Ze dronken samen een lekker kopje thee en oma schilde een gezond appeltje voor Sef. Daarna vertelde oma een mooi verhaal. Toen ging Sef weer naar huis.

werkwoord        zelfstandig naamwoord     bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

Planning:
- lezen
- spellingboekje
- aan de slag -> 
Eerst even terug naar de vorige lessen (hoofdletters, leestekens, bijvoeglijke naamwoorden en meervouden): wat weet je nog?

Slide 8 - Tekstslide

Je krijgt 6 vragen over de lesstof van vorige week. 
Achter elk antwoord staat een letter.
Schrijf de letter van het juiste antwoord op: 
alle letters samen vormen een woord.
Als je het woord hebt, steek je je vinger op, maar noem het woord pas als je de beurt krijgt!
Wie heeft als eerste het juiste woord?
Je krijgt 6 vragen over de lesstof van vorige week.
Achter elk antwoord staat een letter.
Schrijf de letter van het juiste antwoord op:
alle letters samen vormen een woord.
Als je het woord hebt, steek je je vinger op, maar noem het woord pas als je de beurt krijgt!
Wie heeft als eerste het juiste woord?

Slide 9 - Tekstslide

Welk woord begint met een hoofdletter?
amsterdam (N)
stad (B)
mooie (F)
huis (A)
timer
0:30

Slide 10 - Tekstslide

Wordt Nederland met een hoofdletter geschreven?

Alleen in titels (E)
Ja, altijd een hoofdletter (A)
Soms, dat ligt aan de zin (E)
Nee, nooit een hoofdletter (L)
timer
0:30

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het meervoud van boek?
boeke (L)
boeks (N)
boeken (J)
boekens (I)
timer
0:30

Slide 12 - Tekstslide

In welke zin zijn de komma's juist gebruikt?


Terwijl Leo sliep versierden Jan Milou en Maarten het huis. (T)
Terwijl Leo sliep versierden Jan, Milou en Maarten het huis. (M)
Terwijl Leo sliep, versierden Jan Milou en Maarten het huis. (E)
Terwijl Leo sliep, versierden Jan, Milou en Maarten het huis. (A)
timer
0:30

Slide 13 - Tekstslide

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?


lopen (D)
mooi (A)
fiets (F)
wij (O)
timer
0:30

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden staan er in de volgende zin?
De rustige, blauwe zee schitterde onder de warme, stralende zon terwijl een frisse, zachte wind langs de witte zandstranden waaide.

3 (T)
4 (N)
6 (S)
7 (R)
timer
0:30

Slide 15 - Tekstslide

En nu dooorrrrr...

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
- (In eigen woorden) uitleggen wat verkleinwoorden zijn.
- Verkleinwoorden maken uit de zelfstandige naamwoorden
- Het zelfstandig naamwoord herleiden uit een verkleinwoord 

Slide 18 - Tekstslide

Goed geoefend?

Slide 20 - Tekstslide

Verkleinwoorden
A
tostietje
B
tosti'tje
C
tostie'tje
D
tostitje

Slide 21 - Quizvraag

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
Kano'tje
B
Kanotje
C
Kanoo'tje
D
Kanootje

Slide 22 - Quizvraag

Verkleinwoorden
Wat is juist ?
A
vitaminetje
B
vitamientje
C
vitaminetje
D
vitaminnetje

Slide 23 - Quizvraag

verkleinwoorden

1. stemmetje is het verkleinwoord van stem.
2. blaadje is het verkleinwoord van blad.
A
1 = goed 2 = niet goed
B
1= niet goed 2 = goed
C
1 = goed 2 = goed
D
1 =niet goed 2 = niet goed

Slide 24 - Quizvraag