2.2 politiek

Deze les;  
Leerdoelen

Uitleg 2.2 

Zelfstandig werken (samenwerken)

In lessonup inloggen --> leerdoelen checken!!





1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les;  
Leerdoelen

Uitleg 2.2 

Zelfstandig werken (samenwerken)

In lessonup inloggen --> leerdoelen checken!!





Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je vertellen in welke 3 onderdelen de Trias Politica is verdeeld.

Aan het einde van de les kun je twee kenmerken noemen van de parlementaire democratie

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerken van de rechtsstaat

Slide 3 - Tekstslide

Democratie betekent dat het volk mag ......................??

Wie kiezen we dan tijdens de verkiezingen?

Slide 4 - Tekstslide

Parlement
= De leden van de Eerste en de Tweede Kamer.
Die noem je samen het Parlement

Omdat wij dus kiezen wie in het parlement komen is Nederland een PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken van de Parlementaire democratie

  1. Grondwet
  2. Kiesrecht
  3. Vrije en geheime verkiezingen
  4. Meerderheid van stemmen
  5. Parlement is de baas namens het volk
  6. Trias Politica

Slide 6 - Tekstslide

Vrije en geheime verkiezingen


Vrije = je mag stemmen op wie je wilt!

Geheime verkiezing = als je stemt is het altijd anoniem!

Slide 7 - Tekstslide

Algemeen Kiesrecht
= Iedereen heeft het recht om te stemmen tijdens verkiezingen.

Slide 8 - Tekstslide

Meerderheid van stemmen
150 volksvertegenwoordigers.......
Elk besluit komt democratisch tot stand.

De minderheid in het parlement stemt ook mee! 


Slide 9 - Tekstslide

Parlement 
(eerste en tweede kamer) 
= de baas namens het volk! 


stemmen over elk wetsvoorstel

Goedkeuring = nodig! 

Kunnen ministers om verantwoording vragen


Slide 10 - Tekstslide

Trias Politica

Slide 11 - Tekstslide

Scheiding van de politieke macht in 3 onderdelen

Rechterlijke: beoordeelt of wetten goed worden nageleefd en doet uitspraak in conflicten
Wetgevende: stelt wetten vast waar iedereen zich aan moet houden
Uitvoerende: zorgt ervoor dat de goedgekeurde wetten worden uitgevoerd

Slide 12 - Tekstslide

Rechterlijke macht:
De rechters..... Kijken of iemand de wet heeft overtreden

Onafhankelijk...
Overheid moet zich zelfs houden aan wat de rechter zegt!

Slide 13 - Tekstslide

Wetgevende:
Regering en parlement gaan over de wetgeving in Nederland.

Regering = koning + ministers
Parlement = Eerste en Tweede Kamer

Minister komt met wetsvoorstel, parlement besluit of het goedgekeurd wordt!!

Slide 14 - Tekstslide

Uitvoerende:
Ministers zorgen ervoor dat de wetten goed worden uitgevoerd.

Geven opdrachten en richtlijnen aan ambtenaren of gemeentes!

Slide 15 - Tekstslide

In de praktijk...
parlement zou meeste macht hebben omdat:..............??



Ministers hebben uiteindelijk de meeste macht! 
Zij hebben namelijk wetgevende EN uitvoerende macht!!

Slide 16 - Tekstslide

ZELFSTANDIG
WAT: Maken van 2.2 
pagina 19; OPGAVEN 4 5 6 7
pagina 22; OPGAVEN 13 EN 14
pagina 23; OPGAVE 15


HOE:
Zie de afbeeldingen.
TIJD: 16 min 


Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen checken..

inloggen lessonup!!


Aan het eind van deze les kun je vertellen in welke 3 onderdelen de Trias Politica is verdeeld.

Aan het einde van de les kun je twee kenmerken noemen van de parlementaire democratie

Slide 18 - Tekstslide

Hierin staan de belangrijkste rechten van burgers

Slide 19 - Open vraag

Onhankelijk van de wetgevende en uitvoerende macht

Slide 20 - Open vraag

Stelt wetten vast waaraan burgers en overheid zich moeten houden

Slide 21 - Open vraag

De wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht noemen we;...

Slide 22 - Open vraag

Eerste en Tweede Kamer

Slide 23 - Open vraag

Een staatsvorm waarbij de bevolking invloed heeft op de politieke besluitvorming

Slide 24 - Open vraag

Huiswerk volgende keer
Van 2.2 opgaven 4 t /m 7, 12, 13 14 en 15. 

Slide 25 - Tekstslide

Schrijven een samenvatting van 2.2

Hoe doe je dit????
Begrip: ....................betekenis
Voorbeeld..................

Einde les je samenvatting = af.

Slide 26 - Tekstslide