zaterdag 20 januari 2024: Cursus 4 Taal Beeldspraak + Spelling leestekens

Welkom!
Wat gaan we in deze les doen?

  • We bespreken §5 en §6  Beeldspraak en Uitdrukkingen.
  • We besoreken cursus 7 spelling §2 leestekens
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary EducationAge 13

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Wat gaan we in deze les doen?

  • We bespreken §5 en §6  Beeldspraak en Uitdrukkingen.
  • We besoreken cursus 7 spelling §2 leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Wat is beeldspraak (blz 98)
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. 
Je bedoelt niet letterlijk wat je zegt, maar gebruikt beelden om iets sterker uit te drukken. 
We bespreken deze 3 vormen van beeldspraak: 
de vergelijking, 
de metafoor
de personificatie.

Slide 2 - Tekstslide

De vergelijking
Bij een vergelijking gebruik je een beeld om 
eigenschappen van iets of iemand (het object) 
te benadrukken. 
Hoe groot een hond (object) is, bijvoorbeeld, 
kun je aangeven door hem te vergelijken 
met een kalf (beeld).

Slide 3 - Tekstslide

Vergelijking met als
Zo rood als wijn.
Zijn mond: gapend als een vis.
Het zand was als een vloerkleed.
Zo trots als een pauw.
Zo groot als een beer.
Hij is zo gek als een deur.
Hij bibbert als een rietje.

Slide 4 - Tekstslide

Vergelijkingen zonder als
De jongen die daar loopt, is een angstige haas.
Zijn hoofd, een biet, sprak boekdelen.
Karel, een echte angsthaas, was snel weg.
Die man lijkt wel een beer. 

Slide 5 - Tekstslide

"De jongen die een tien had gehaald, was zo trots als een pauw."
Wat is hier het object?
A
De jongen
B
een pauw

Slide 6 - Quizvraag

Bij een vergelijking heb je....
A
een object (de werkelijkheid) en een subject (beeld)
B
alleen maar een beeld
C
een kenmerk van een persoon op een levenloos ding

Slide 7 - Quizvraag

Je kamer ziet eruit ALS
een zwijnenstal.

Slide 8 - Tekstslide

Bij een vergelijking hoort meestal het woordje ALS of LIJKT.

Zo....ALS.....  

.... is NET een .......

Je LIJKT wel een .........


Zo ziek als een hond.

Je lijkt wel een verzopen hond.


Slide 9 - Tekstslide

Vul de juiste vergelijking in:
Zo fris als een.....
A
kipje
B
vis in het water
C
hoentje

Slide 10 - Quizvraag

Zo doof als een...
A
kabouter
B
spin
C
mol
D
kwartel

Slide 11 - Quizvraag

Hij? pas op! hij steelt als een....
A
vogel
B
hond
C
kat
D
raaf

Slide 12 - Quizvraag

De metafoor
De metafoor is ook een vorm van beeldspraak. 
Hij lijkt ook een beetje op de vergelijking, maar het object ontbreekt hierbij: alleen het beeld wordt genoemd. Spreekwoorden en veel vaste uitdrukkingen
zijn metaforen. Denk bijvoorbeeld aan: 
'De appel valt nooit ver van de boom.' 

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden metafoor
Het is hier een zwijnenstal!
Voetbal is oorlog.
Met zo'n diploma gaan alle deuren voor je open.
De appel valt niet ver van de boom.


Slide 14 - Tekstslide

Bij een metafoor heb je....
A
Alleen maar een beeld
B
Een beeld en de werkelijkheid
C
altijd het woordje ALS
D
HUH? watte? weet het niet meer...

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin bevat een metafoor?
A
Jouw ogen zijn als sterren.
B
Wat een boom van een kerel.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
D
Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!

Slide 16 - Quizvraag

"Wie de schoen past, trekt hem aan."
Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 17 - Quizvraag

"Dat oude dametje is zo mager als een lat." Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 18 - Quizvraag

Personificatie
De personificatie is een bijzondere vorm van beeldspraak. Hierbij doen we net alsof levenloze dingen iets kunnen wat mensen kunnen. Denk bijvoorbeeld aan tijd die voorbij kruipt,
of aan wind die huilt. Kruipen
en huilen zijn dingen die mensen
wél kunnen, maar dingen niet.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden personificatie
De zanger heeft een warme stem.
Peper heeft een scherpe geur.
De chocoladereep keek mij aan, ik moest hem wel eten.

Slide 20 - Tekstslide

"Wolken en zon spelen haasje over."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

"Het papier is geduldig."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

"De leerlingen uit havo 2 gebruiken bij tekenen altijd sprekende kleuren!" Waarom is dit een personificatie?

Slide 23 - Open vraag

cursus 7 spelling §2  
Leestekens:

punt
komma
dubbele punt
aanhalingstekens 

Slide 24 - Tekstslide

Leestekens, waarom?
Het is belangrijk om leestekens te gebruiken, omdat je tekst dan goed leesbaar is. Het zorgt voor een beter tekstbegrip.

Daarnaast wil je ook dit voorkomen.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Waarom zijn de leestekens hier belangrijk?

Slide 27 - Open vraag

Wat zijn de regels voor het gebruik van een punt .

Slide 28 - Open vraag

Komma

--> Je moet je om 8 uur melden, als je de vorige dag te laat in de les was.
KOMMA

- Tussen twee persoonsvormen.
- Voor een verbindingswoord (maar, omdat, nadat, terwijl, dus).
- Bij een opsomming.
- Voor een deel van een zin dat geen zelfstandige zin is.

Voorbeeld:
We hebben hard gewerkt aan het verslag, dat nog niet helemaal af was.
--> We hebben hard gewerkt aan het verslag. Het verslag was nog niet helemaal af. 

Slide 29 - Tekstslide

Waarom is de komma juist gebruikt in deze zin?

'Als je de stof goed begrijpt, zal het zeker lukken.'

Slide 30 - Open vraag

Dubbele punt (in 't Engels colon : )
Wanneer gebruik je een dubbele punt:
- voor een aangekondigede opsomming.
- voor directe rede of een citaat. 
Igmar zei: 'Ik ga voor de toets wiskunde een 10 halen' 

- als het tweede deel van de zin een verklaring of een reden is. 
Mijn Valentijnsdag was erg romantisch: mijn vriend had bloemen gekocht
(je kan de komma vervangen door want of omdat)



Slide 31 - Tekstslide

De concertkaartjes waren erg populair: er stonden lange rijen voor de kassa.

Het leesteken is correct gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Laatste vraag: zet leestekens in deze zin:

Als ze voor haar kast staat vraagt Meike zich af wat ze vanavond aan zal trekken

Slide 33 - Open vraag

  • De huiswerkplanning staat online
  • Email met een overzicht van leestekens - we vergelijken de regels in het Nederlands met het Engels.
  • Volgende week 27 januari: les op school!  

Slide 34 - Tekstslide