D-toets nakijken

D-toets nakijken
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

D-toets nakijken

Slide 1 - Tekstslide

1a
Wie: 
het: 
mag: 

Slide 2 - Tekstslide

1a
Wie: betrekkelijk voornaamwoord (= degene die)
het: persoonlijk voornaamwoord (je kunt 'het' vervangen door 'dat')
mag: werkwoord

Slide 3 - Tekstslide

1b
Toen: 
haar: 
niet:

Slide 4 - Tekstslide

1b
Toen: voegwoord (onderschikkend)
haar: persoonlijk voornaamwoord
niet: bijwoord (van frequentie)

Slide 5 - Tekstslide

1c
Ironman:
een:
van:

Slide 6 - Tekstslide

1c
Ironman: zelfstandig naamwoord
een: telwoord (bepaald hoofdtelwoord)
van: voorzetsel

Slide 7 - Tekstslide

1d
De:
die:
twee:


Slide 8 - Tekstslide

1d
De: lidwoord (bepaald)
die: aanwijzend voornaamwoord
twee: telwoord (bepaald hoofdtelwoord)


Slide 9 - Tekstslide

1e
Zingen:
goed:


Slide 10 - Tekstslide

1e
Zingen: zelfstandig naamwoord (het werkwoord is hier zelfstandig gebruikt; je kunt er 'het' voor zetten)
goed: bijvoeglijk naamwoord


Slide 11 - Tekstslide

Het ga je goed!
A
aantonende wijs (indicatief)
B
gebiedende wijs (imperatief)
C
aanvoegende wijs (conjunctief)

Slide 12 - Quizvraag

2a
Het ga je goed!

Dit is een wens die je naar iemand uitspreekt. Wensen staan in de aanvoegende wijs. 

Slide 13 - Tekstslide

Ga weg!
A
aantonende wijs (indicatief)
B
gebiedende wijs (imperatief)
C
aanvoegende wijs (conjunctief)

Slide 14 - Quizvraag

2b
Ga weg!

Dit is een gebod. Geboden en bevelen staan in de gebiedende wijs. 

Slide 15 - Tekstslide

Het gaat goed.
A
aantonende wijs (indicatief)
B
gebiedende wijs (imperatief)
C
aanvoegende wijs (conjunctief)

Slide 16 - Quizvraag

2c
Het gaat goed.

Dit is een weergave van een feit. Dat doe je in de aantonende wijs.

Slide 17 - Tekstslide

3
Bijv.: Hij wordt gered. 

Bijv.: Zij wordt burgemeester. 

Slide 18 - Tekstslide

3
Bijv.: Hij wordt gered. (wordt = hulpwerkwoord

Bijv.: Zij wordt burgemeester. (wordt = koppelwerkwoord

Slide 19 - Tekstslide

4
Bijv.: Lidwoorden horen altijd bij een zelfstandig naamwoord. 

Aan lidwoorden kun je zien of het woord m/v of onzijdig is. 

Lidwoorden hoeven niet direct voor het zelfstandig naamwoord te staan waar ze bij horen.

Een lidwoord kan bepaald of onbepaald zijn. 

Slide 20 - Tekstslide

5
Bijv.: Hij rent heel hard. 

Bijv.: Het heeft de hele dag geregend. 

Slide 21 - Tekstslide

5
Bijv.: Hij rent heel hard. (heel = bijwoord

Bijv.: Het heeft de hele dag geregend. (hele = bijvoeglijk naamwoord)

Slide 22 - Tekstslide

6
Mogelijke antwoorden: 

Bijwoorden van graad: bijv. zeer, erg. 
Bijwoorden van frequentie: bijv. wel, niet, soms. 
Bijwoorden van wijze: bijv. snel, fraai, kort. 
Vragende bijwoorden: bijv. wanneer, hoe. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Samengestelde zin
  • Bestaat uit twee of meer zinnen:
  • nevengeschikte zinnen (bakstenen naast elkaar) De zinnen of zinsdelen kunnen los van elkaar bestaan. Je zou tussen alle zinnen een punt kunnen zetten.
  • ondergeschikte zinnen (bakstenen onder elkaar) De zinnen kunnen niet los van elkaar bestaan.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

nevenschikking
Ik voelde me niet lekker, dus ik deed een zelftest.
Ik blijf thuis, want ik heb corona. 
De toets van donderdag gaat door en die gaan jullie vast goed maken.

Slide 27 - Tekstslide

nevenschikking
Ik voelde me niet lekker, dus ik deed een zelftest.
Ik blijf thuis, want ik heb corona. 
De toets van donderdag gaat door en die gaan jullie vast goed maken.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Er zijn maar een paar nevenschikkende voegwoorden: 
Je kunt ze uit je hoofd leren

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

7a. Ik weet nog niet of ik dat wel ga doen. Of is een ...

A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord.

Slide 33 - Quizvraag

7b. Als het lente is, ga ik weer hardlopen. Als is een ...

A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord.

Slide 34 - Quizvraag

7c. Wil je koffie of thee? Of is een ...
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 35 - Quizvraag

7d. De grond in Groningen blijft beven, hoewel er minder gas gewonnen wordt. Hoewel is een ...

A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 36 - Quizvraag