De Bello Civili 3,91

BC 3,91
Erat C. Crastinus evocatus in exercitu Caesaris
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BC 3,91
Erat C. Crastinus evocatus in exercitu Caesaris

Slide 1 - Tekstslide

evocatus

A
ppa in de nominativus
B
ppp in de nominativus
C
ppa in de accusativus
D
ppp in de accusativus

Slide 2 - Quizvraag

BC 3,91
qui superiore anno apud eum primum pilum in legione X duxerat, vir singulari virtute.

Slide 3 - Tekstslide

superiore anno
Staat in de:
A
genitivus
B
dativus
C
accusativus
D
ablativus

Slide 4 - Quizvraag

BC 3,91
qui superiore anno apud eum primum pilum in legione X duxerat, vir singulari virtute.

Slide 5 - Tekstslide

duxerat
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 6 - Quizvraag

BC 3,91
Hic signo dato, 

Slide 7 - Tekstslide

dato
A
ppa in de nominativus
B
ppa in de ablativus
C
ppp in de nominativus
D
ppp in de ablativus

Slide 8 - Quizvraag

signo dato

Constructie:
A
participium coniunctum
B
ablativus absolutus

Slide 9 - Quizvraag

BC 3,91
“sequimini me,” inquit

Slide 10 - Tekstslide

sequimini
A
indicativus
B
coniunctivus
C
imperativus
D
infinitivus

Slide 11 - Quizvraag

BC 3,91
“manipulares mei qui fuistis, 

Slide 12 - Tekstslide

fuistis

fui is het perfectum van:
A
esse
B
fugere

Slide 13 - Quizvraag

qui
A
aanwijzend voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord

Slide 14 - Quizvraag

Het betrekkelijk voornaamwoord in het vervolg is:
A
vestro
B
imperatori
C
quam
D
constituistis

Slide 15 - Quizvraag

De bijvoeglijke bijzin die begint met 'quam' loopt tot:
A
constituistis
B
operam
C
date

Slide 16 - Quizvraag

BC 3,91
Unum hoc proelium superest;

Slide 17 - Tekstslide

hoc
A
aanwijzend voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord

Slide 18 - Quizvraag

BC 3,91
quo confecto

Slide 19 - Tekstslide

quo confecto

Constructie:
A
participium coniunctum
B
ablativus absolutus

Slide 20 - Quizvraag

BC 3,91
et ille suam dignitatem et nos nostram libertatem recuperabimus.”

Slide 21 - Tekstslide

ille
Dit aanwijzend voornaamwoord verwijst naar:
A
Caesar
B
Crastinus
C
de soldaten
D
het komende gevecht

Slide 22 - Quizvraag

recupera-bi-mus
A
praesens
B
imperfectum
C
futurum
D
perfectum

Slide 23 - Quizvraag

BC 3,91
Simul respiciens Caesarem, “faciam,” inquit, “hodie, imperator, ut aut vivo mihi aut mortuo gratias agas.” 

Slide 24 - Tekstslide

respiciens

Constructie:
A
participium coniunctum
B
ablativus absolutus

Slide 25 - Quizvraag

faciam
A
ik maak (coniunctivus)
B
ik maak
C
ik zal maken
D
ik maakte

Slide 26 - Quizvraag

ut ... agas
A
indicativus
B
coniunctivus
C
imperativus
D
infinitivus

Slide 27 - Quizvraag

BC 3,91
Haec cum dixisset, 

Slide 28 - Tekstslide

cum
is hier:
A
voorzetsel
B
voegwoord

Slide 29 - Quizvraag

BC 3,91
primus ex dextro cornu procucurrit,

Slide 30 - Tekstslide

ex

De voorzetsel-bepaling loopt tot:
A
dextro
B
cornu
C
procucurrit

Slide 31 - Quizvraag

procucurrit
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
futurum

Slide 32 - Quizvraag

BC 3,91
atque eum electi milites circiter CXX voluntarii eiusdem cohortis sunt prosecuti.

Slide 33 - Tekstslide

eum
Dit aanwijzend voornaamwoord verwijst naar:
A
Caesar
B
Crastinus
C
de soldaten
D
het komende gevecht

Slide 34 - Quizvraag

electi


A
ppa in de nominativus
B
ppa in de accusativus
C
ppp in de nominativus
D
ppp in de accusativus

Slide 35 - Quizvraag

eiusdem

Congrueert met:
A
voluntarii
B
cohortis
C
sunt
D
prosecuti

Slide 36 - Quizvraag