week 2: ik-vorm/stam

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt:
  • Je laptop (dicht)
  • Je poster
  • Je poster werkwoordspelling


Meld je alvast aan bij LessonUp.

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt:
  • Je laptop (dicht)
  • Je poster
  • Je poster werkwoordspelling


Meld je alvast aan bij LessonUp.

Slide 1 - Tekstslide






Boekenposter


Werkwoordspelling











Na de lessen deze week...

  • heb je stap 5 van de boekenposter gedaan.


  • kun je de persoonsvorm tegenwoordige tijd goed spellen.

Voor sommige leerlingen:
  • kun je de persoonsvorm verleden tijd goed spellen.


Doel

Slide 2 - Tekstslide

Je kunt de verschillen tussen de ik-vorm en de stam benoemen.
Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen. 








Doel

Slide 3 - Tekstslide

Je kunt de verschillen tussen de ik-vorm en de stam benoemen.









Doel

Slide 4 - Tekstslide

Ik-vorm en stam

Slide 5 - Tekstslide




  • Het werkwoord dat in de tegenwoordige tijd achter ik staat

  • hele werkwoord: denken
  • ik denk
  • ik-vorm: denk

  • hele werkwoord: kijken
  • ik kijk
  • ik-vorm: kijken
Ik-vorm van het werkwoord

Slide 6 - Tekstslide

Welke regels gebruik je bij het schrijven van de ik-vorm?
A
Eindigt nooit op een v
B
Eindigt nooit op een z
C
Eindigt nooit op twee dezelfde medeklinkers
D
Je haalt -en van het hele werkwoord af

Slide 7 - Quizvraag

  • Hele werkwoord
  • Je haalt -en eraf

  • hele werkwoord: fietsen
  • -en
  • stam: fiets

  • hele werkwoord: bukken
  • -en
  • stam: bukk
De stam van het werkwoord

Slide 8 - Tekstslide



  • denk
  • vind
  • proef
  • verhuis
  • pak
  • schud


  • denk
  • vind
  • proev
  • verhuiz
  • pakk
  • schud
Ik-vorm
Stam

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de stam en de ik-vorm?

Slide 10 - Open vraag

Je kunt de verschillen tussen de ik-vorm en de stam benoemen.






Controleer je poster:
Is het verschil tussen de stam en de ik-vorm duidelijk en compleet?
Verander je poster, als dat nodig is.








Doel

Slide 11 - Tekstslide

voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
De ik-vorm is belangrijk

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen. 








Doel

Slide 13 - Tekstslide

  • Vraagproef
  • Tijdproef

Persoonsvorm?

Slide 14 - Tekstslide

3 regels
Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 15 - Tekstslide

Ik
loop, eet, gaap, zet

Let op: ook als je/jij achter de persoonsvorm staat
Loop jij naar huis? 

  • Controleer je poster:
  • Is de regel voor ik en je/jij achter de pv duidelijk en compleet?
  • Verander je poster, als dat nodig is.



Ik-vorm

Slide 16 - Tekstslide

Ik _________ mijn laptop op tafel (leggen).

Slide 17 - Open vraag

_________ jij de foto's vandaag nog (verzenden)?

Slide 18 - Open vraag

Jij / hij / zij / het
loopt, eet, gaapt, zet





  • Controleer je poster:
  • Is de regel voor ik en je/jij achter de pv duidelijk en compleet?
  • Verander je poster, als dat nodig is.

Ik-vorm + t

Slide 19 - Tekstslide

Jij _________ nooit naar school (fietsen).

Slide 20 - Open vraag

De moeder van Jeroen _________ hem vandaag ziek (melden).

Slide 21 - Open vraag

Het huiswerk _________ veel (lijken).

Slide 22 - Open vraag

Meervoud
lopen, eten, gapen, zetten





  • Controleer je poster:
  • Is de regel voor ik en je/jij achter de pv duidelijk en compleet?
  • Verander je poster, als dat nodig is.





Hele werkwoord

Slide 23 - Tekstslide

Yonas en Eva _________ de chocola onder de leerlingen (verdelen).

Slide 24 - Open vraag

Nederlanders _________ altijd veel melk (drinken).

Slide 25 - Open vraag

Ik-vorm

Ik-vorm + t

Hele werkwoord
Door elkaar

Slide 26 - Tekstslide

Het boek _________ ik heel saai (vinden).

Slide 27 - Open vraag

Mijn familie _________ snorkelen leuk (vinden).

Slide 28 - Open vraag

_________ jij vaak (zwemmen)?

Slide 29 - Open vraag

Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen. 




Controleer je poster: 
Heb je duidelijk en compleet opgeschreven hoe je persoonsvormen in de tegenwoordige tijd spelt?
Verander je poster, als dat nodig is.








Doel

Slide 30 - Tekstslide



Wat? Online opdrachten maken:

  • H3, taalverzorging, persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • Let op: werk je ook aan verleden tijd? Maak dan alleen opdr. 1, 2 en 3 en begin aan H5, taalverzorging, de verleden tijd


Hoe?
  • Je blijft in LessonUp en Teams





Vragen?  
  • Stel ze in de chat of doe je handje omhoog.


Tijd? 
  • Tot 9:40 uur

Klaar? 
  • Werk verder aan je boekenposter

Aan het werk
timer
1:00

Slide 31 - Tekstslide

Je kunt de verschillen tussen de ik-vorm en de stam benoemen.
Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen. 







Doel

Slide 32 - Tekstslide






Boekenposter

Werkwoordspelling



Na de lessen deze week...


  • heb je stap 5 van de boekenposter gedaan.

  • kun je de persoonsvorm tegenwoordige tijd goed spellen.
  • kun je de persoonsvorm verleden tijd goed spellen.


Doel

Slide 33 - Tekstslide

Volgende les
Verder werken aan:
  • H3 taalverzorging: persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • Boekenposter

Maandag: weektaak af
  • Boekenposter: stap 5 (niet inleveren)
  • H3, taalverzorging, persoonsvorm tegenwoordige tijd

  • Let op: werk je ook aan de verleden tijd? Maak dan H3, taalv. opdr. 1, 2 en 3 en maak H5, taalverzorging: de verleden tijd van zwakke werkwoorden (helemaal) 

Donderdag 21 januari: boekenposter inleveren


Vragen? Stuur me een e-mail of bericht in Teams!





Slide 34 - Tekstslide