H2 schrijven

Nederlands
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
1. Zijn er nog vragen over spelling? Korte herhaling. 
2. Ballondebat 
3. Kahoot
 
   

 

Slide 2 - Tekstslide

Engelse werkwoorden in het Nederlands

Slide 3 - Tekstslide




Hij croste met de motor.



Hij crosste met de motor.

Slide 4 - Tekstslide

Hij croste met de motor.
Nederlandse spellingregels!
crossen, cross, ik cros
zetten, zett, ik zet

Verleden tijd:
ik-vorm + te (s zit in 't ex-kofschip)
Ik croste 

Slide 5 - Tekstslide




Hij ract naar school.



Hij racet naar school.

Slide 6 - Tekstslide

Hij racet naar school.
Je gebruikt normaal gesproken de Nederlandse spellingsregels.
Dus racen -en --> ik rac
Wanneer dit met de uitspraak een probleem wordt, komt een extra -e erbij. Dus:
Ik race
Hij: ik-vorm + t --> Hij racet

Verleden tijd:
Hij race + te 
Hij racete

Slide 7 - Tekstslide



Ik paintballde gisteren met mijn vrienden.


Ik paintbalde met mijn vrienden.

Slide 8 - Tekstslide

Ik paintballde gisteren met mijn vrienden.
Volgens de Nederlandse spellingsregels:
paintballen -en --> stam paintball --> ik paintbal
zetten -en --> stam zett --> ik zet

MAAR
Soms wil je duidelijk maken dat je het woord op de Engelse manier moet uitspreken --> twee medeklinkers.
DUS:
Ik paintball, ik paintballde

Slide 9 - Tekstslide

Ballondebat

Slide 10 - Tekstslide

Handleiding

Handleiding:

Publiek:

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------

Inleiding: Wat voor handleiding?

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------

Stap 1
Stap 2

Stap 3

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------

Slot: een aantal tips en waarschuwingen

Slide 11 - Tekstslide

Reflectie op lesdoelen
Zinnen met twee onderwerpen en
gezegdes


Engelse werkwoorden

Slide 12 - Tekstslide