2.4: Willem van Oranje en Filips II

2.4: Willem van Oranje en Filips II
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.4: Willem van Oranje en Filips II

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Herhaling gebondenheid aan tijd en plaats
  • bespreken opdr. 2 uit het werkboek
  • uitleg vaardigheid: Betrouwbaarheid van bronnen
  • aan de slag met een opdracht 

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
... Heb je laten zien dat je de vaardigheid gebondenheid aan tijd en plaats beheerst.
... weet je weer op welke 3 onderdelen je een bron kunt beoordelen op betrouwbaarheid.
... ben je zelf in staat om betrouwbare bronnen te zoeken.
... leer je wie Willem van Oranje en Filips II waren.

Slide 3 - Tekstslide

Gebondenheid aan tijd en plaats:
  • Mensen van vroeger proberen te begrijpen vanuit hun eigen tijd en plaats
  • Oordelen vanuit onze eigen kijk, dit kan maar is ook gebonden aan tijd en plaats.
  • Door je goed in te leven kun je pas echt begrijpen hoe mensen dachten en waarom mensen in een bepaalde tijd dachten en handelden. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe oordeelt de schrijver van bron W7 over de deelnemers?

Slide 5 - Open vraag

Kenmerkende aspecten
Met andere woorden: Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?

1. Het veranderende mens- en wereldbeel van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
2. De protestantse Reforatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
3. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse Staat.
4. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht van de Nederlandse Republiek.


Welk(e) KA's horen bij deze paragraaf?

Slide 6 - Tekstslide

WIllem van Oranje
Hertog van Alva
Spaanse furie
Naar het Heilig Roomse Rijk gevlucht 
Stadhouder
Watergeuze
Generaal van Fillips II 
Unie van Utrecht
Unie van Atrecht
Raad van Beroerte
Vecht voor één centraal bestuur

Slide 7 - Sleepvraag

Wanneer was de Pacificatie van Gent?
A
1576
B
1579
C
1587
D
1592

Slide 8 - Quizvraag

De pacificatie van Gent
A
samenwerking tussen Noordelijke en Zuidelijke gewesten om de Spanjaarden te verdrijven.
B
samenwerking tussen de Noordelijke gewesten om de Spanjaarden te verdrijven.
C
samenwerking tussen de Zuidelijke gewesten en de Spanjaarden om de Spanjaarden te verdrijven.
D
samenwerking tussen de Zuidelijke gewesten om de Spanjaarden te verdrijven.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
Beeldenstorm - Smeekschrift - Bloedraad - Pacificatie van Gent
B
Smeekschrift - Bloedraad - Pacificatie van Gent - Beeldenstorm
C
Smeekschrift - Beeldenstorm - Bloedraad - Pacificatie van Gent
D
Pacificatie van Gent - Smeekschrift - Bloedraad - Beeldenstorm

Slide 10 - Quizvraag

Welke Unie was eerst?
A
De Unie van Utrecht
B
De Unie van Atrecht

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noem je het verbond dat de noordelijke gewesten sloten tegen de Spanjaarden
A
Unie van Utrecht
B
Unie van Atrecht
C
De Lage Landen
D
Unie van Holland

Slide 12 - Quizvraag

Willem van Oranje laat met dit document weten waarom het juist was om in Opstand te komen
A
Unie van Utrecht
B
Smeekschrift der Edelen
C
Vrede van Munster
D
Apologie

Slide 13 - Quizvraag

1576
1579
1581
1588
(Spaanse) Furie in Antwerpen
Pacificatie van Gent
Unie van Utrecht
Unie van Atrecht
Apologie
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Zinken Armada

Slide 14 - Sleepvraag

De plundering van Antwerpen tijdens de Spaanse furie. Prent uit het boek De Spaensche tiranye geschiet in Nederlant, 1641
Bekijk de prent goed.
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Beschrijf wat je op de prent zag.

Slide 16 - Open vraag

De plundering van Antwerpen tijdens de Spaanse furie. Prent uit het boek De Spaensche tiranye geschiet in Nederlant, 1641
Stel je wilt onderzoeken hoe de plundering van Antwerpen verlopen is en je vindt deze bron. Is deze prent betrouwbaar?
1. Wanneer is de bron gemaakt?
2. Hoe is de maker aan zijn informatie gekomen?
3. Wat is de bedoeling van de maker?

Slide 17 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen controleren.
  1. Wanneer is de bron gemaakt?
  2. Hoe is de maker van deze bron aan zijn informatie gekomen? 
  3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
Wie het verleden bestudeert, verzamelt informatie uit bronnen. Maar de vraag is dan: Is die bron betrouwbaar? Dat moet je checken. Daarvoor kun je bijvoorbeeld deze vragen gebruiken.

Slide 18 - Tekstslide

Welke vragen zou je nog meer kunnen stellen om de betrouwbaarheid van een bron te bepalen?

Slide 19 - Open vraag

Beoordeel de betrouwbaarheid van deze bron.
-wanneer
-hoe / wie
-waarom

Slide 20 - Tekstslide

Beoordeel de betrouwbaarheid van deze bron.
-wanneer
-hoe / wie
-waarom

Slide 21 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 22 - Open vraag

Dit vind ik nog lastig:

Slide 23 - Open vraag

In de negentiende eeuw voelden katholieken in Nederland zich achtergesteld bij de protestanten. Leg uit dat de bron een voorbeeld is van gebondenheid aan tijd en plaats

Slide 24 - Open vraag

Hoe oordeelt de schrijver van bron W8?

Slide 25 - Open vraag

Verklaar zijn oordeel met het begrip gebondenheid aan tijd en plaats

Slide 26 - Open vraag

Met welke bron ben jij het het meeste eens? Leg je antwoord uit.

Slide 27 - Open vraag

Is je antwoord op de vorige vraag ook een voorbeeld van gebondenheid aan tijd en plaats? Leg je antwoord uit.

Slide 28 - Open vraag

Betrouwbaarheid van bronnen:
  • Je kunt bronnen beoordelen aan de hand van 3 vragen.
  • Betrouwbaarheid van bronnen is een moeilijke vaardigheid waarbij je goed moet kijken vanuit welke vraag je de bron onderzoekt

Slide 29 - Tekstslide

1. Wanneer is de bron gemaakt?
  • over het algemeen: hoe minder tijd er zit tussen een gebeurtenis en het maken van de bron, des te betrouwbaarder is de bron.
  • let wel op: als je weet dat er bijv. onderzoek is gedaan, je methode komt bijv. uit 2017 maar is wel betrouwbaar. 

Slide 30 - Tekstslide

2. Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen?
  • over het algemeen: Hoe minder schakels, des te betrouwbaarder is de bron 

Slide 31 - Tekstslide

3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
  • informeren --> betrouwbaar
  • met een bepaald doel --> onbetrouwbaar (tenzij je onderzoek doet naar meningen)
  • over het algemeen: hoe zakelijker en onpartijdiger, des te betrouwbaarder is de bron. 

Slide 32 - Tekstslide

Is deze bron betrouwbaar als je informatie wil over de beeldenstorm van 1566? Leg je antwoord uit

Slide 33 - Open vraag

Is deze bron betrouwbaar als je wil onderzoeken hoe katholieken uit de 19e eeuw dachten over de beeldenstorm? Leg je antwoord uit

Slide 34 - Open vraag

Aan de slag:
Vorm een tweetal, in dit tweetal ga je onderzoek doen naar één van de twee personen waar deze paragraaf over gaat: Willem van Oranje en Filips II jullie gaan meer informatie over deze twee mannen verzamelen. 
  1. bedenk een onderzoeksvraag: Wat wil je weten
  2. zoek 3 bronnen die volgens jou betrouwbare informatie geven om je onderzoeksvraag te beantwoorden, leg per bron eerst uit waarom jullie vinden dat de bron betrouwbaar is.
  3. Schrijf een kort verslagje dat antwoord geeft op jullie onderzoeksvraag.

Slide 35 - Tekstslide