Les 2 Genotmiddelen

Les 2 Genotmiddelen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 2 Genotmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Wat ga je leren?
  • Je leert wat genotmiddelen zijn.
  • Je leert welke regels er in Nederland zijn over genotmiddelen.
  • Je leert hoe je verslaving kunt herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn genotmiddelen?

Slide 3 - Open vraag

Welke genotmiddelen
ken jij?

Slide 4 - Open vraag

Genotmiddelen
- Zijn middelen waardoor je je anders gaat voelen.
- Worden door veel mensen gebruikt.
- Thee, koffie, cola, alcohol, tabak, chocolade, drugs, etc.
- Gebruik ervan wordt een gewoonte.
- Lastig om er mee te stoppen.
- Schadelijk voor de gezondheid.


Slide 5 - Tekstslide

Welke genotmiddelen
gebruik jij?

Slide 6 - Open vraag

Zou jij direct kunnen stoppen met het
gebruik van het genotmiddel?
Ja, ik zou er geen moeite mee hebben.
Oeh, dat wordt lastig.. maar het gaat me zeker lukken.
Nee, ik denk dat ik daar erg veel moeite mee heb.
Ik gebruik geen genotmiddelen.

Slide 7 - Poll

Opdracht 1
- Ga naar het boek KIES 2
- Maak bladzijde 278, 279

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de Opiumwet?

Slide 9 - Open vraag

Opiumwet

Slide 10 - Tekstslide

Opiumwet
  • Onderscheid harddrugs/ softdrugs.
  • Gedoogbeleid op cannabis.
  • 5 gr. op zak of 5 planten (voor eigen gebruik).
  • Verbod op bezit, productie, verkoop, import & export.

Slide 11 - Tekstslide

Wat vind jij van de Opiumwet?

Slide 12 - Open vraag

Opdracht 2
- Ga naar het boek KIES 2
- Maak bladzijde 280 - 281

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een verslaving?

Slide 14 - Open vraag

Noem drie dingen waaraan mensen verslaafd kunnen raken.

Slide 15 - Open vraag

Stelling:
Het is je eigen schuld als je verslaafd raakt.
Eens
Oneens

Slide 16 - Poll

Verslaving
  • Je kunt niet meer zonder het genotsmiddel.
  • Je weet dat het slecht is, maar toch ga je door.
  • Het 'willen' gebruiken verandert in 'moeten'.
  • Verslaving is een hersenziekte.
  • De één is gevoeliger dan de ander.

Slide 17 - Tekstslide

Je kunt verslaafd zijn aan:
  • Alcohol
  • Drugs
  • Roken
  • Medicijnen
  • Gokken
  • Gamen
  • Social media/ internet
  • Eten
  • Seks

Slide 18 - Tekstslide

Hoe werkt een verslaving?
  • Verslaving is er niet opeens.
  • Ontstaat in stapjes. 
  • Vaak door bepaalde omstandigheden.
  • Eenmaal verslaafd, dan willen
    mensen dit niet.
  • Verslavingskringetje

Slide 19 - Tekstslide

Geef aan of de stellingen waar of niet waar zijn. 
Je bent alleen verslaafd als je het elke dag doet.
Verslaving is altijd zichtbaar.
Je kunt van alles verslaafd raken, zelfs aan sporten
Een verslaving is alleen een probleem als je er last van hebt.
Waar 
Niet waar

Slide 20 - Sleepvraag

Stelling: Bier drinken is veiliger dan
een joint roken.
Eens
Niet eens

Slide 21 - Poll

Stelling: Jongeren die goed zijn opgevoed, gebruiken geen drugs.
Eens
Niet eens

Slide 22 - Poll

Stelling: De leeftijd van coffeeshop bezoekers moet verlaagd worden naar 16 jaar.
Eens
Niet eens

Slide 23 - Poll

Hebben jullie nog 1 tip? Hoe ga je verstandig om met genotmiddelen?

Slide 24 - Open vraag

Opdracht 3
- Ga naar het boek KIES 2
- Maak bladzijde 

Slide 25 - Tekstslide