Dementie leerjaar 1 periode 3 les 1

Technologie in de zorg
& Dementie 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Technologie in de zorg
& Dementie 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitie zorgtechnologie
"Zorgtechnologie zijn alle technologische hulpmiddelen die je kunt inzetten op het gebied van wonen, zorg en welzijn in de gezondheidszorg en welzijnssector, voor zowel zorgprofessional als cliënten en hun netwerk"

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zorgtechnologie?
  • Algemene technologische ontwikkelingen
  • Stijgende levensverwachting
  • Langer thuis
  • Stijgende zorguitgaven
  • Complexer wordende zorg
  • Tekort aan personeel

  • Innovatie raakt iedereen!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belemmeringen 
Welke belemmeringen denk jij dat er kunnen bestaan rondom de inzet van zorgtechnologie?

  • Financiering van de zorg
  • Korte afstanden en toegankelijk zorgstelsel
  • Waarden en normen van zorgverleners
  • Ouderen en technologie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij het woord dementie?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dementie?
  • Verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. 
  • Verwerking van informatie in de hersenen raakt verstoord. 
  • Beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor steeds verdere achteruitgang in het functioneren. 

De bekendste is de ziekte van Alzheimer. 




Slide 20 - Tekstslide

Dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken.
De verwerking van informatie in de hersenen raakt verstoord.
Beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor iemand met dementie steeds verder achteruitgaat in functioneren.
De bekendste is de ziekte van Alzheimer. 
Cijfers dementie (Nederland)
  • >270.000 mensen met dementie. Ongeveer 12.000 mensen jonger <65 jaar. 
  • Ieder uur krijgen vijf mensen dementie.
  •  Toename door vergrijzing. Geschat wordt half miljoen in 2040.
  • 65 procent krijgt de diagnose: ziekte van Alzheimer. 
  • Treft ruim 8 procent van de mensen > 65 jaar.
  • Treft ruim 25 procent van de mensen >80 jaar.
  • Treft ruim 40 procent van de mensen >90 jaar.
  • De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt. 
  • Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 




Slide 21 - Tekstslide

In Nederland hebben ruim 270.000 mensen dementie. Hiervan zijn ongeveer 12.000 mensen jonger zijn dan 65 jaar. Ieder uur krijgen vijf mensen in Nederland dementie.
 Het aantal mensen met dementie zal door vergrijzing in de toekomst explosief stijgen naar meer dan een half miljoen in 2040.
Van de mensen met de diagnose dementie heeft ongeveer 65 procent de ziekte van Alzheimer.
Ruim 8 procent van de mensen boven de 65 jaar heeft dementie.
Ruim 25 procent van de mensen boven de 80 jaar heeft dementie.
Ruim 40 procent van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie.
De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt.
Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 
0

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen
  1. Vergeetachtigheid
  2. Problemen dagelijkse handelingen
  3. Vergissingen tijd & plaats
  4. Taalproblemen
  5. Kwijtraken van spullen
  6. Slecht beoordelingsvermogen
  7. Terugtrekken uit sociale contacten
  8. Veranderingen in gedrag en karakter
  9. Onrust
  10. Problemen met zien
  11. Gedragsproblemen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verloop dementie
  • Leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte. 
  • Diagnose wordt gemiddeld na 14 maanden gesteld. Bij jonge mensen duurt dit > vier jaar. 
  • Aantal klachten en de ernst ervan neemt toe. 
  • Progressieve ziekte.


Slide 24 - Tekstslide

Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte.
De diagnose wordt gemiddeld na 14 maanden gesteld. Bij jonge mensen is dit meer dan vier jaar.
Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal klachten als de ernst ervan toe.
Progressieve ziekte: Er is geen genezing mogelijk voor dementie. Uiteindelijk overlijdt een patiënt aan de gevolgen van dementie.  
Er zijn vier fasen van dementie
welke zijn dat?
welke kenmerken horen hierbij?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziekteverloop 4 fases
1. Bedreigde ik - beginnende dementie
2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
3. De verborgen ik - ernstige dementie
4. De verzonken ik - ernstige dementie

Slide 26 - Tekstslide

1. Bedreigde ik - beginnende dementie
vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar moeite met meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 

2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
Steeds meer geheugenproblemen, leeft meer in het verleden, 'verdwaaldgevoel', verminderde belangstelling, motoriek gaat achteruit 

3. De verborgen ik - ernstige dementie
leeft in een innerlijke belevingswereld, neemt zelf geen initiatief meer tot contact. Er is nog wel contact mogelijk, herkent mensen niet meer, tijdsbesef is weg . Volledig afhankelijk.

4. De verzonken ik - ernstige dementie
Volledige afhankelijkheid, brabbelwoorden en klanken. Emoties zijn moeilijk waarneembaar.  
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)



Bedreigde ik
  • Lichte verwarring. 
  • De zorgvrager realiseert zich dat 
  • hij wat verward is.  Kan hierdoor 
  • somber zijn, zaken verbloemen.
  • dit is de cognitieve fase
  • deze fase kan je herkennen aan
  • vergeetachtigheid, korte termijn geheugen                                                                                    en problemen met dagelijks handelen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdwaalde ik
  • Verwardheid in tijd en lichte geheugenstoornis 
  • Kan per dag verschillen
  • Communicatie problemen
  • Praat veel over vroeger
  • Adl zelfstandigheid neemt af
  • sterke emotionele gevoelens 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verborgen ik
  • Opvallende geheugenstoornissen 
  • Desoriëntatie, decorumverlies en persoonlijkheidsveranderingen
  • Leeft vaker in het verleden dan in het heden
  • Heeft nauwelijks betrokkenheid bij  de omgeving
  • onverstaanbare geluiden en bewegingen, raakt meer in zichzelf en passief en continue herhalingen 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzonken ik
  • Is geheel onbereikbaar. Herkent zijn eigen familie niet meer
  • niet /nauwelijks communiceren 
  • Reageren lichaam gebonden
  • Reageren alleen nog op de prikkels van de zintuigen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benadering

Slide 31 - Tekstslide

Ieder persoon--> een  ander benadering
Benadering algemeen bij dementie?
  •  laat dementerende niet falen!
  • Zorg voor veiligheid ,neem een persoon serieus 
  • Denk aan houding en taalgebruik
  • Gesloten vragen 
  • Sluit aan bij de belevingswereld
  • Zorg voor rustmomenten 

Slide 32 - Tekstslide

Een groot deel van de communicatie met iemand met dementie bestaat uit lichaamstaal of non-verbale communicatie. Je naaste begrijpt je beter als je je woorden ondersteunt met gebaren. 

Wat je beter kunt laten:
corrigeren of tegenspreken; dat confronteert haar met de dingen die ze niet meer weet of kan en geeft haar het gevoel te falen; 
Met een harde stem of heel snel praten. Fluisteren is ook niet fijn, dat maakt haar achterdochtig;
Je naaste testen door vragen te stellen of door haar bijvoorbeeld de namen van de kinderen en de kleinkinderen op te laten noemen;
Je vrolijker voordoen dan je bent. Jouw humeur heeft invloed op je naaste, maar ze zal het niet begrijpen wanneer je vrolijk doet, maar het niet bent. Gebruik je humeur ook als graadmeter om stil te staan bij hoe je het zelf maakt. Trek op tijd aan de bel als je voelt dat je je groot probeert te houden;
Overvragen. Probeer te achterhalen wat je nog wel en wat je niet meer van je naaste mag verwachten.
 benadering
terugbrengen in realiteit...
gebruik maken van herkenningstekens, klok, wc, foto

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

belevingsgericht
bewoner centraal
meegaan in denk/beleefwereld

Doel: falen voorkomen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies