Tijdvak 8

Burgers en stoommachines

Nieuwste geschiedenis: 1800-1900
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 50 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Burgers en stoommachines

Nieuwste geschiedenis: 1800-1900

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt kenmerken van de industriële revolutie beschrijven.
 - Je kunt de gevolgen van de industriële revolutie voor de werk- en leefomstandigheden van arbeiders toelichten.
 - Je kunt uitleggen waardoor de burgerij steeds meer politieke invloed kreeg.
 - Je kunt uitleggen wat een parlementair stelsel is. 
 - Je kunt de relatie beschrijven tussen modern imperialisme en nationalisme. 
- Je kunt uitleggen waarom grondstoffen en afzetmarkt belangrijk waren voor de ontwikkeling van het modern imperialisme. 

A.1-2 De aspirant-student kan omgaan met historische bronnen, standplaatsgebondenheid herkennen en bronnen selecteren op bruikbaarheid.
A.2 De aspirant-student kan de tijdbalk als middel gebruiken om gebeurtenissen, verschijnselen en personen in de juiste tijd te plaatsen. 



Slide 3 - Tekstslide

Begrippen

Decimaal stelsel
Continentaal stelsel
Congres van Wenen
Urbanisme
Koning Willem I
Grondwet Thorbecke
Nederlands-Indië
België
Stoommachines 

Vakvereniging 
Arbeiders
Kinderarbeid 
Socialisme 
Industriële revolutie 
Verzuiling 
Schoolstrijd 
Kiesrecht 
Feminisme 
Spoorwegen

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling
1789:
De Franse Revolutie
  • Strijd voor vrijheid, gelijkheid en broederschap
  • Einde aan Koninkrijk Frankrijk
  • Meer gelijkheid: einde aan de standenmaatschappij
  • Een grondwet

Slide 5 - Tekstslide

1795-1801: 
Bataafse Republiek
  • Revolutie o.l.v. de Patriotten: zij willen meer van het volk (...en zijn wel klaar met de Oranjes)

  • De Patriotten krijgen hulp van de Fransen

  • Frankrijk bezet Nederland (1795-1813) en erfstadhouder Willem V moet vluchten naar Engeland

Slide 6 - Tekstslide

Napoleon Bonaparte
1804-1813 Continentaal stelsel
1806 keizer
1812 mislukte Russische veldtocht
1815 slag bij Waterloo

Bestuurlijke vernieuwing:
- burgerlijk wetboek
- burgerlijke stand
- metriek en decimaal stelsel


 

Slide 7 - Tekstslide

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

  • Napoleon verslagen bij Waterloo

  • Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg

Slide 8 - Tekstslide


Koning-koopman

  • Willem I wil van Nederland een modern land maken
  • Om dit te kunnen betalen richtte hij de Nederlandsche Handelsmaatschappij (NHM) op.
  • Deze maatschappij zorgde ook dat de handel met Indië weer winstgevend werd
  • Willem I wordt soms, spottend, ook wel koning-koopman genoemd

Slide 9 - Tekstslide

1830-1839: België wordt onafhankelijk
Oorzaken:
  • Nederlands officiële taal
  • Protestantse geloof is de staatsgodsdienst: België is katholiek
  • Belangrijke banen vaak in handen van Nederlanders
  • Nederland wordt voorgetrokken

  • Tijdens de viering van de verjaardag van koning Willem I in Brussel, slaat de vlam in de pan en komt het volk in opstand.
Ruim een maand later roepen de Belgen hun onafhankelijkheid uit

Slide 10 - Tekstslide

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen
  • Regeert, min of meer, als absolute vorst
  • Moet niets weten van democratie
  • Moeizame relatie met zijn vader

Slide 11 - Tekstslide

Vanaf 1870: Nederland breidt zijn macht uit
  • Grote vraag naar grondstoffen uit Nederlands-Indië (olie, tin, rubber)

  • Bouw van het Suez-kanaal zorgt voor goede én veel kortere route naar Nederlands-Indië

  • Modern-imperialisme: uitbreiding van het aantal kolonies door Europese landen

Slide 12 - Tekstslide

Ondernemers in Indië 

  • Liberalen willen niet dat de overheid zich met de economie bemoeit

  • Steeds meer wetten maken vrij ondernemerschap mogelijk: Mijnwet (1850), Agrarische wet (1870), Suikerwet (1871)

Slide 13 - Tekstslide

Ondernemers in Indië


  • Steeds meer Europese ondernemers gaan naar Indië

  • Niet alleen op Java en Sumatra maar ook in de Buitengewesten

Slide 14 - Tekstslide

🏵
🌴
🌴
🌴
🕳
🌴
🕳
🛢
🛢
🛢
Koffie
☕️
⚽️
🌴
🍚
🍚
🍚
🍚
🖇
🖇
🚬
🌴
🚬
Goud
🏵
🌴
🛢
🌴
🌴
☕️
🛢
🌴
🍭
🏵
🏵
☕️
Palmolie
🌴
Tabak
🚬
Aardolie
🛢
Suikerriet
🍭
Kolen
🕳
Rubber
⚽️
Rijst
🍚
Tin
🖇
Thee
🍵
🍵
🍵

Slide 15 - Tekstslide


Industriële Revolutie
1750-1900




  • Door de komst van de machines verandert de manier waarop mensen produceren: van handmatig naar machinaal
  • De verandering noemen we de Industriële Revolutie









Slide 16 - Tekstslide

Engeland
rond 1700

  • Machtig land met een enorm groot rijk dat zich over de hele wereld uitstrekte.
  • De bevolking van Engeland groeit, hierdoor is er meer kleding nodig.
  • Veel kleding wordt gemaakt van katoen, dat door slaven op plantages wordt geplukt, en wol.
  • rond 1780 IR in Engeland
  • uitvinding van de stoommachine door James Watt

Slide 17 - Tekstslide

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 18 - Tekstslide

Nederland industrialiseert laat 
  • Pas vanaf 1870
  • Handel blijft voor veel investeerders belangrijk: weinig vertrouwen in de industrie
  • Geen geschikte grondstoffen voor industrie
  • Slechte infrastructuur
  • Grondstoffen kopen in het buitenland was duur


Protectionisme: landen beschermen hun eigen producten door producten uit andere landen (heel) duur te maken

Slide 19 - Tekstslide

Nederland industrialiseert...toch
  • Vanaf 1870 steeds meer fabrieken
  • Liberalen aan de macht: meer economische vrijheid
  • Willem 1 wil van Nederland een modern land maken met goede infrastructuur en industrie
  • Voldoende arbeidskrachten 

Slide 20 - Tekstslide


Gevolgen van de 
industrialistatie




  • Na 1870 komt in Nederland de industrialisatie op gang
  • Arbeiders (meestal vroeger boeren en landarbeiders) trekken naar de stad: urbanisatie
  • Steden groeien snel: er moeten snel woningen worden gemaakt/gevonden

Slide 21 - Tekstslide


Arbeidsomstandigheden

  • Saai (door arbeidsdeling/lopende band).
  • Lange werkdagen (14 uur per dag).
  • Gevaarlijk.
  • Geen enkel recht, ook geen stakingsrecht.
  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden).

Slide 22 - Tekstslide


Kinderarbeid



  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan.
  • Vrouwen en kinderen zijn goedkoper dan mannen.
  • Kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines.

Slide 23 - Tekstslide


Woonomstandigheden


  • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...).
  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen).
  • Dichtbij fabrieken met hun rokende schoorstenen.
  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining.

Slide 24 - Tekstslide













In sommige delen van Noord- en Oost-Nederland 
was het trouwens niet veel beter...


Een plaggenhut met heideplaggen bedekte hut. Ze waren te vinden in de armste gebieden van Nederland, vooral in Drenthe, Friesland en Overijssel en werden bewoond door de allerarmste arbeiders, vaak met grote gezinnen. Een plaggenhut was een eenvoudig bouwwerk, meestal gedeeltelijk uitgegraven en zonder zijmuren zodat het dak op grondhoogte begon. Het dak was bekleed met plaggen die uit het omliggende land werden gehaald.

Slide 25 - Tekstslide


Sociale Kwestie

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar. Het zoeken naar een oplossing hiervoor heet: de Sociale kwestie.
  • Arbeiders gaan zich organiseren in vakbonden. Hierdoor komen er ook meer stakingen voor.
  • De 'rijken' krijgen ook last van de problemen van de arbeiders: ongelukken en  stakingen in de fabrieken, en zeer besmettelijke ziekten.

Slide 26 - Tekstslide


Hoe zag het bestuur van Nederland er uit 
tussen 1815-1848?

Slide 27 - Tekstslide

Benoemt
Verantwoording
Kiest

Slide 28 - Tekstslide


Revolutiejaar 
1848



  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 29 - Tekstslide


Paniek bij de vorsten
in heel Europa!




Ook in Den Haag...
...koning Willem II wordt 'in één nacht' liberaal

Slide 30 - Tekstslide

Gevolgen
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid

  • Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook: voor de daden van de koning)

Slide 31 - Tekstslide


Nieuwe Grondwet
1848

Slide 32 - Tekstslide


Hoe zag het bestuur 
van Nederland er 
vanaf 1848* uit?










*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig


Slide 33 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 34 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders?
  • Sommige fabrikanten gaven de arbeiders wél wat extra's (soms ook uit eigen belang: een fittere arbeider werkt harder...)

  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken, en dat was moeilijk vol te houden

  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 35 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders?

  • Nederland kent drie grote politieke groepen: socialisten (links), confessionelen (midden) en liberalen (rechts)

  • Deze politieke groepen hebben allemaal een andere oplossing voor de Sociale Kwestie, maar ook allemaal eigen belangen

Slide 36 - Tekstslide


Conservatief-liberalen

                      

  • Conservatief betekent: behoudend
  • Willen een nachtwakersstaat: een staat waarin de overheid alleen zorgt voor orde en veiligheid. 
  • De overheid bemoeit zich niet met de economie, waardoor er meer winst komt. Meer winst betekent: 'rijkdom voor iedereen'
  • Sociale wetten kosten veel geld (aan uitkeringen, maar ook aan ambtenaren)

Slide 37 - Tekstslide


Jong-liberalen

                      


  • Overheid moet wel wat doen aan de armoede
  • Wetten tegen uitbuiting van arbeiders

Slide 38 - Tekstslide


Confessionelen                      

  • Confessie betekent: geloof
  • Zowel protestant als Rooms-katholiek
  • Ongelijkheid omdat 'God het zo wil'
  • Elkaar helpen als goede christenen
  • Rerum Novarum (1891)
  • Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen (zonder ruzie)

Slide 39 - Tekstslide


Sociaal-democraten

                      


  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen (actieve rol)
  • Betere arbeidsomstandigheden (o.a. meer loon)
  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht
  • Tot die tijd: stakingen en oprichten van vakbonden

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide


Langzaam verandert iets...                      

  • Angst voor stakingen en rellen
  • Angst voor revolutie
  • Eerste sociale wetten vanaf 1900
  • Algemeen kiesrecht vanaf 1917

Hoewel de dreiging van een échte revolutie in Nederland uitbleef, zat de schrik er bij regeringen van andere landen goed in na de Russische Revolutie van 1917.

Slide 42 - Tekstslide


Verzuiling



De verdeling van de Nederlandse samenleving in 4 groepen (zuilen): protestanten, katholieken, liberalen, socialisten (tussen: ±1848 en ±1965)

Deze zuilen krijgen in de 19e eeuw allemaal hun eigen politieke partij

Slide 43 - Tekstslide

0

Slide 44 - Video

Waarom ontstaan politieke partijen?
  • Katholieken voelen zich achtergesteld. Zij strijden voor emancipatie: gelijke rechten als protestanten

  • Socialisten willen de sociaal zwakkere helpen.

  • Tegen de ideeën van de Liberalen en/of de van de Franse Revolutie (vooral protestanten)

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Langzaam verbetering
  • Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten

  • Leerplichtwet (1900), Woningwet (1901)

  • 1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen

  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 48 - Tekstslide

Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (1)
  • Er komt een einde aan de Schoolstrijd: zowel Openbaar- als Bijzonder onderwijs krijgen nu geld van de overheid

  • Er komt Algemeen Kiesrecht voor mannen (vanaf 23 jaar)

  • Er komt kiesrecht voor vrouwen (1917: passief kiesrecht, 1919: actief kiesrecht)

Slide 49 - Tekstslide

Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (2)
  • Er komt een verandering van het kiesstelsel: het districtenstelsel wordt vervangen door evenredige vertegenwoordiging. Dit hebben we tegenwoordig nog steeds.

  • Einde van de politieke macht van de Liberalen: pas in 2010 komt er weer een Liberale minister-president, Mark Rutte

Slide 50 - Tekstslide