Herhaling Leerjaar 2

Herhaling Leerjaar 2
  1. Getallen 0 t/m 100
  2. Eten en drinken
  3. Schoolspullen
  4. Lidwoorden
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling Leerjaar 2
  1. Getallen 0 t/m 100
  2. Eten en drinken
  3. Schoolspullen
  4. Lidwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Los números de cero hasta cien 
(0-100)
tientallen
10- diez
60- sesenta
20- veinte 
70- setenta
30- treinta
80- ochenta
40- cuarenta
90- noventa
50- cincuenta
100- cien
Wanneer je de 10-tallen goed weet en de getallen 1 t/m 9 ook, kun je de getallen gemakkelijk maken:
veintisiete,  cuarenta y tres etc.

Let op! 
De getallen 16-29 schrijf je aan elkaar met een i : veinticinco  
De getallen 31-99 schrijf je los  met een y : treinta y siete.  

Slide 3 - Tekstslide

REPASO: Ordena los números de menor a mayor
siete
nueve
cuatro
dos
uno
tres
cinco
ocho
seis

Slide 4 - Sleepvraag

Ordena los números de menor a mayor (van klein naar groot,  van links naar rechts) 
20
100
ochenta
cien
cincuenta
treinta
veinte
cuarenta
sesenta
noventa
setenta

Slide 5 - Sleepvraag

¡Números!

79
A
Sesenta y nueve
B
Setenta y nueve
C
Sesenta y nuevo
D
Setenta y nuevo

Slide 6 - Quizvraag

¡Números!

36
A
treinta y seis
B
sesenta y tres
C
trescientos seis
D
seiscientos tres

Slide 7 - Quizvraag

¡Números!

23
A
Veinte y tres
B
Veintitres
C
Veinte y cinco
D
Veinticinco

Slide 8 - Quizvraag

¡Números!

55
A
Cincuenta y cuatro
B
Catorce y cuatro
C
Cincuenta y cinco
D
Catorce y cinco

Slide 9 - Quizvraag

Schoolspullen

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

la silla
el colegio/instituto
el bolígrafo
la pizarra
la mesa
la mochila

Slide 14 - Sleepvraag

¿Cómo se dice...? Hoe zeg je...?
"mag ik naar de wc?"
A
¿Puedo ir a la playa?
B
¿Puedes repetir por favor?
C
¿Cómo se dice en español?
D
¿Puedo ir al baño?

Slide 15 - Quizvraag

Test 'La comida'

Slide 16 - Tekstslide

¿Qué significa...?
de melk
A
el vaso
B
la leche
C
la cena
D
la comida

Slide 17 - Quizvraag

¿Qué significa...?
de frisdrankjes
A
la cena
B
la comida
C
los refrescos
D
los tomates

Slide 18 - Quizvraag

Hoe zeg je "het ontbijt" in het Spaans?
A
el mercado
B
la merienda
C
el desayuno
D
las compras

Slide 19 - Quizvraag

¿Qué significa...?
la carne
A
het vlees
B
de vis
C
de ham
D
het ei

Slide 20 - Quizvraag

Los veganos no comen carne, pollo, pescado, huevos y leche.
A
Verdadero
B
Falso

Slide 21 - Quizvraag

¿Qué es esto?
Wat is dit?
A
La ensalada
B
El pescado
C
El café
D
La pasta

Slide 22 - Quizvraag

¿Qué es esto?
Wat is dit?
A
El queso
B
Las patatas fritas.
C
El pollo
D
El helado.

Slide 23 - Quizvraag

escribe en español
'de soep'

Slide 24 - Open vraag

carne
verdura
pimiento
melocotón
uvas
jamón
pescado
queso
pollo

Slide 25 - Sleepvraag

zumo
verdura
Pollo 
sal y pimienta

Slide 26 - Sleepvraag

Lidwoorden

Slide 27 - Tekstslide

Kies het juiste bepaalde lidwoord in:

'chico'
A
el
B
la

Slide 28 - Quizvraag

Kies het juiste onbepaalde lidwoord in

'libro'
A
una
B
un

Slide 29 - Quizvraag

Kies het juiste bepaalde lidwoord bij:
' hotel'
A
el
B
la

Slide 30 - Quizvraag

Woorden zoals Verdad, estación, chica zijn...
A
mannelijk en hebben het lidwoord el / un
B
vrouwelijk en hebben het lidwoord la / una

Slide 31 - Quizvraag

Mannelijke en vrouwelijke woorden 
De uitzonderingen:
Mannelijk

El día - de dag 
El problema - het probleem 
El sistema - het systeem
El mapa - de landkaart 
 Vrouwelijk

La foto - de foto
La radio - de radio
La mot- de motorfiets
La mano - de hand  

Slide 32 - Tekstslide

Welk (bepaald) lidwoord moet voor het woord "Libros" schrijven?
A
el
B
las
C
los
D
un

Slide 33 - Quizvraag

Is "RADIO" een mannelijk of juist een vrouwelijk woord
in het Spaans?
A
vrouwelijk
B
mannelijk

Slide 34 - Quizvraag

EL
LA
LOS
LAS
libro
chicas
café
piscina
hotel
hoteles
ciudad
estación
chicos
ciudades
reloj
mesas

Slide 35 - Sleepvraag

FIN

Slide 36 - Tekstslide