5.2 Spanningsbronnen

Klas binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Mobiel uit en in de tas
  • Je bent startklaar voor de les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent /BAM !)
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klas binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Mobiel uit en in de tas
  • Je bent startklaar voor de les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent /BAM !)

Slide 1 - Tekstslide

Tijdens de les
  • Doe actief mee
  • stoor niet        
  • Bij vragen eerst je vinger opsteken          
  • Houd het lokaal netjes

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 5
5.2 Spanningsbronnen

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Agenda: 
  • Voorkennis activeren : 5min 
  • leerdoelen : 5 min 
  • uitleg : 10 min 
  • zelfstandis werken : 20 min 
  • Afsluiting : 5 min

Slide 4 - Tekstslide

Vorige les

Slide 5 - Tekstslide

Hoe noemen we alle stoffen die de stroom slecht geleiden?
A
Plastic
B
Geleiders
C
Isolatoren
D
Metalen

Slide 6 - Quizvraag

Ampère staat voor
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn allemaal geleiders?
A
plastic, rubber, glas
B
plastic, glas, koper
C
koper, zilver, steen
D
koper, zilver, ijzer

Slide 8 - Quizvraag

Voorbeelden van isolatoren zijn
A
zilver, hout en koper
B
rubber, ijzer en water
C
plastic, goud en aluminium
D
hout, rubber en plastic

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk bespreking
Lees paragraaf 5.1

maak vraag §1:  1, 2, 3, 5, 7, 12

Welke vraag kwam je niet uit?

 En wat vond je lastig?

Slide 11 - Tekstslide

5.2 Spannigsbronnen
Leerdoelen: 
  • Je kunt uitleggen wat spanning is en hoe je de spanning meet. 
  • Je kunt het verschil tussen stroomsterkte en spanning uitleggen. 
  • Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt. 
  • Je weet voor welke spanning de meeste huishoudelijke apparaten zijn ontworpen en wat je nodig hebt om apparaten die op een lagere spanning werken op een stopcontact te kunnen aansluiten.

Slide 12 - Tekstslide

Spanning
Vrijwel alle apparaten om ons heen, werken op elektriciteit.
Meestal wordt die elektriciteit gehaald uit het stopcontact of uit batterijen. Dit noemen we een stroombron of spanningsbron.
We kennen verschillende soorten spanningsbronnen. Batterijen, dynamo’s en generatoren. 


Slide 13 - Tekstslide

Spanning (U)
De Spanningsbron zorgt voor een verschil in lading. Het verschil meten we in volts. (V)


Slide 14 - Tekstslide

De stroomsterkte zegt iets over de hoeveelheid elektronen die stromen.

Slide 15 - Tekstslide

Spanning
Als je een motortje of een lampje wil aansluiten moet je daarvoor de goede spanningsbron gebruiken.

Een lampje die het beste werkt bij 9 V zal heel zwak branden bij 3 V. Bij 12 V is de stroom zo sterk dat het lampje doorbrandt.

Slide 16 - Tekstslide

In serie schakelen
Als je met meerdere batterijen werkt moet je die zo aan elkaar aansluiten dat de stroom goed gaat lopen.
Dit noem je “in serie schakelen”

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Nova boek b.l.z 140 & 142 doorlezen.   
Blauwe woorden betekennis zoeken.   
Opgaven§2:  14, 15, 17 & 18  op blz. 143  maken.   
Klaar?   
Huiswerk opgaven 20, 21 & 24 blz. 144 & 145 maken.
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Controlevragen 1
Noteer vier spanningsbronnen en vermeld de spanning.

Slide 22 - Tekstslide

Controlevragen 2
Je schakelt vijf batterijen van 1,5 V in serie. Er zit er een verkeerd om. Hoe groot is de totale spanning.

Slide 23 - Tekstslide

Controlevragen 3
 Lees de spanning op de volgende dia af. Noteer je antwoord met de juiste symbolen.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Controlevragen 4
Teken het schakelschema waar je twee lampjes aansluit op een batterij. Teken waar de voltmeter moet komen om de spanning over een lampje te meten.

Slide 26 - Tekstslide