Neusmaagsonde inbrengen

Neusmaagsonde
plaatsen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Neusmaagsonde
plaatsen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoudsopgave
  • Doel
  • (Contra) indicaties 
  • Complicaties 
  • Soorten neusmaagsondes 
  • Juiste lengte neusmaagsonde
  • Controles
  • Het meten van de PH en beoordelen aspiraat 
  • Limonadetest
  • Filmpje inbrengen van de neusmaagsonde

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Aan het eind van deze les heb je kennis opgedaan over het plaatsen van een neusmaagsonde met de bijbehorende achtergrondinformatie.

Slide 3 - Tekstslide

Wie heeft ervaring in de praktijk opgedaan met  neusmaagsonde en/of het plaatsen ervan?

Slide 4 - Tekstslide

Indicaties neusmaagsonde plaatsen

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn contra-indicaties?
A
Stollingsstoornis
B
Operatie aan de slokdarm
C
Aangezichtsletsel
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 6 - Quizvraag

Mogelijke complicaties
A
Decubitus
B
Aspiratiepneumonie
C
Misselijkheid
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 7 - Quizvraag

Welke sondes zijn er voor langdurig gebruik?
A
PVC
B
Siliconen
C
PUR
D
Sump tube

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent NEX
A
Nosetip-Earlobe-Xyfoid
B
Nose-Earlobe-Xifoid
C
Nose-Earlobe-Xyphoid
D
Nosetip-Ear-Xyphoid

Slide 9 - Quizvraag

De juiste lengte voor een neusmaagsonde 

  • Circa 50- 65 cm
  • NEX+10 methode
  • Meten 

Slide 10 - Tekstslide

Wat controleer je voordat je een sonde inbrengt?
A
Voeding
B
Buik
C
Neus
D
PH

Slide 11 - Quizvraag

Voerdraad

  • Makkelijker inbrengen
  • Röntgenfoto  

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel ml lucht spuit je in na inbrengen neusmaagsonde?
A
2 ml
B
5 ml

Slide 13 - Quizvraag

Welke controles voer je uit bij iemand met een neusmaagsonde
A
PH bepalen
B
Bloed prikken
C
Bloeddruk meten
D
Visuele controle

Slide 14 - Quizvraag

Visuele inspectie
Bij elke handeling:

  • het markeringspunt
  • fixatie (pleister)
  • indien mogelijk de mond-keelholte 

Slide 15 - Tekstslide

Wat doe je als er een verschuiving plaats heeft gevonden?
A
Je haalt de sonde eruit
B
Je raadpleegt een collega
C
Je raadpleegt de arts
D
Je voert de sonde op

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer bepaal je de PH waarde
A
Tijdens elke controle/handeling
B
Indien PH >5,5
C
Indien PH <5,5
D
Bij verschuiving

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de PH van maagsap?

Slide 18 - Open vraag

Meten van de PH en beoordelen van het aspiraat

  • Standaard na inbrengen
  • Klachten van verschuiving
  • Indien >afkappunt

Slide 19 - Tekstslide

Indien géén aspiraat of PH >5,5 
Patiënt op li-zij leggen en PH meting herhalen na 15 minuten
Sondevoeding en/of medicatie stoppen
Patiënt heeft mogelijk water gedronken tijdens inbrengen sonde

PH-meting herhalen na 30 minuten
Breng de sonde 5-10% van de ingebrachte lengte in OF trek de sonde terug
Overleg arts; neusmaagsonde verwijderen of röntgenfoto maken
Zuurremmers hebben geen effect op de accuraatheid van het afkappunt.

Slide 20 - Tekstslide

Limonadetest
Indien geen of moeilijk aspiraat verkregen kan worden 
Wanneer er twijfel is over de pH-waarde van het aspiraat. 

Bepaal eerst de zuurgraad van de aangelengde limonade. Deze moet ≤ 4,0 zijn. Patiënt drinkt enkele slokken van de limonade, kort daarop (> 10 seconden) wordt opnieuw geprobeerd aspiraat te verkrijgen.
Mogelijk wordt nu wel aspiraat verkregen, kans is groot dat PH nu een lage waarde heeft ( ≤ 5,5). 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Met minstens hoeveel ml water spuit je de neusmaagsonde door?
A
5 ml
B
10 ml
C
20 ml
D
40 ml

Slide 23 - Quizvraag

Laten we gaan oefenen !
  • Niet steriele handschoenen
  •  Meetlint
  • Een beker met water en een rietje
  •  Een onderlegger
  • Een paarse spuit van 50 ml  
  • PH strips.
  • Materiaal om de sonde op aan te sluiten.
  • Neuspleister/leukopor
  • veiligheidsspeld
                                                                         Vilans:   'neus-maagsonde inbrengen - basis werkinstructie'

Slide 24 - Tekstslide