tijdvak 1 t/m 4

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Enquête beide klassen
Allereerst bedankt voor het eerlijk en volledig invullen!

Punten: 
- Meer tijd en aandacht voor HW in de lessen
- Werkdruk gemiddeld +/- 2 (uit vier)
- gelukkig vinden jullie de lessen doorgaans interessant! 
- Minder hard/snel praten.

'Heel soms, maar dan ook echt heel soms bent u grappig'


Slide 2 - Tekstslide

tijdvak 1 t/m 4

Slide 3 - Tekstslide


welk woord past niet bij deze kaart?
A
overschotten
B
landbouw
C
geldeconomie
D
dorpen

Slide 4 - Quizvraag

welk verschijnsel was geen gevolg van het ontstaan van de eerste steden?
A
schrift
B
sociale verschillen
C
landbouwoverschot
D
specialisatie

Slide 5 - Quizvraag


bij welke samenleving uit tijdvak 1 past deze afbeelding?
A
jagers-verzamelaars
B
landbouwsamenleving
C
landbouw-stedelijke samenleving
D
stedelijke samenleving

Slide 6 - Quizvraag

De Griekse geschiedschrijver Plutarchus beschreef het leven van Alexander de Grote in een boek. Deze opdracht gaat over de betrouwbaarheid van deze bron.

Hieronder staan vier feiten over Plutarchus en zijn biografie van Alexander.

Welk feit is een goed argument voor de betrouwbaarheid van Plutarchus?
A
De film 'Alexander' (2004) van de Amerikaanse regisseur Oliver Stone is grotendeels gebaseerd op Plutarchus' biografie.
B
Plutarchus laat in zijn biografie regelmatig merken dat hij Alexander de Grote bewondert om zijn moed en zijn leiderschap.
C
Plutarchus schreef zijn 'Leven van Alexander' circa 100 n.C., meer dan 400 jaar na de dood van Alexander de Grote in 323 v.C.
D
Plutarchus vermeldt duidelijk in zijn biografie welke bronnen hij voor de levensbeschrijving van Alexander heeft geraadpleegd.

Slide 7 - Quizvraag


Welke bewering over de Atheense democratie is juist?
A
De Atheense democratie stond onder controle van de Raad van Vijfhonderd en was dus geen echte democratie.
B
De democratie in Athene was een directe democratie, omdat het volk eerst volksvertegenwoordigers koos, die vervolgens opkwamen voor de belangen van het volk.
C
De democratie in Athene was een directe democratie, wat betekende dat je persoonlijk aanwezig moest zijn bij de volksvergadering om te kunnen meebeslissen.
D
De Atheense democratie was een directe democratie, omdat het hele volk, niemand uitgezonderd, mocht meebeslissen.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is romanisering?
A
Het overnemen van de Romeinse cultuur door overwonnen volken.
B
Een tijd van rust en vrede voor het Romeinse rijk
C
Het vereren van de Romeinse keizer
D
Het veroveren van Romeins gebied

Slide 9 - Quizvraag

is dit representatief voor de manier waarop Romeinen met christenen omgingen?
A
ja, want de christenen vereerden de Romeinse goden niet
B
nee, want de Romeinen waren relatief vreedzaam richting andere religies

Slide 10 - Quizvraag

1
2
3
4
5
Democratie wordt ingevoerd in Athene
Christenen worden gekruisigd in Romeinse Rijk
Neolithische revolutie
Steeds meer volken vallen Romeinse Rijk binnen
de eerste dorpen ontstaan langs de Nijl

Slide 11 - Sleepvraag

welk stelsel?
A
hofstelsel
B
leenstelsel

Slide 12 - Quizvraag

welke uitspraak over het hofstelsel klopt niet?
A
Horigen woonden op het domein van een heer of abt
B
De horigen waren leenmannen van de heer of abt
C
De horigen werden beschermd door de heer
D
De horigen verrichten herendiensten en betaalden in natura

Slide 13 - Quizvraag

Links zien wij de paus. Waarom past het begrip 'investituursstrijd' bij deze bron?
A
Omdat het laat zien dat de paus meer macht heeft dan een koning
B
Omdat de paus zich nu als heilige ging afbeelden
C
Omdat de koning christelijk is geworden
D
Omdat de paus de orthodox-christelijke leider kroont

Slide 14 - Quizvraag

wat was geen oorzaak voor de herleving van de landbouw-stedelijke samenleving?
A
Verbeteringen in de landbouw
B
Er kwam een einde aan de invasies van agressieve volkeren
C
Het ontstaan van een geldeconomie en internationale handel
D
Door vrijstelling van de landbouw kon men zich specialiseren

Slide 15 - Quizvraag

welke uitspraak over stadsrechten klopt niet?
A
Steden betaalden belasting in ruil voor stadsrechten
B
Steden kregen privileges zoals eigen bestuur en rechtspraak
C
Vorsten hadden minder macht, maar werden wel rijker
D
Adel werd door stadsrechten juist machtiger i.t.t. burgers

Slide 16 - Quizvraag

1
2
3
4
5
Utrecht krijgt stadsrechten
handel verdwijnt, boeren gaan op een domein leven
de eerste dorpen ontstaan langs de Nijl
jagers trekken door de Po-delta (italië)
Romeinse handelaren brengen wijn naar Nederland

Slide 17 - Sleepvraag

oefenen met KA's

Aan de hand van knipsels ga je aan de slag met de 17 KA's voor het proefwerk. 

Slide 18 - Tekstslide