Les 3 CG-U5 opdr.12 t/m panamericana

      El programa de hoy  

- Herhaling 
- Eetgewoonten in Spanje
- Klokkijken
- Se + 3e persoon 
- Reglas y sistemas 
- Huiswerk 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

      El programa de hoy  

- Herhaling 
- Eetgewoonten in Spanje
- Klokkijken
- Se + 3e persoon 
- Reglas y sistemas 
- Huiswerk 

Slide 1 - Tekstslide

Para el lunes 19 de septiembre
TT CG1_unidad 03-04_diagnostisch.docx

Slide 2 - Tekstslide

Dictado
- Verbeter de grammatica
- Help met de spelling van woorden 
- Verbeter de concentratie

Slide 3 - Tekstslide

2. Medio kilo de patatas
3. Tres kilos de naranjas
4. Medio litro de aceite.
5. 300 gramos de queso manchego
6. Un cuarto de bacalao.
7. Un kilo de gambas
8. Tres litros de leche Asturivaca

Slide 4 - Tekstslide

Schrijfopdrachten
1. Tengo azules ojos 
2. Me gusta música, fútbol, fiestas 
3. No tengo una barba o las gafas 
4. Tiene veintiuno años 
5. El es muy activo y sociable 

Slide 5 - Tekstslide

La señora Millán llama al supermercado para hacer un pedido. Luister naar het gesprek en vul de ontbrekende hoeveelheden in op het bestelformulier
Fragmento
Respuestas
2 kilos de naranjas
1/2 docena de huevos
200 gramos de queso
2 cartones de leche
1 botella de vino 
6 latas de coca-cola
1 paquete de azúcar 

Slide 6 - Tekstslide

Vocabulario de los alimentos 

Slide 7 - Tekstslide

El objeto directo 
Als je een onderwerp al genoemd hebt en je wilt het niet nog een keer zeggen dan gebruik je een persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

¿Quiere probar el pollo, señor García?
A
Si, quiero lo probar
B
Si, querer lo probrar
C
Si, lo quiero probar

Slide 11 - Quizvraag

Quiero aceitunas
A
¿Los quiere verdes o negras?
B
¿Las quiere verdes o negras?

Slide 12 - Quizvraag

¿Quién compra las naranjas?
A
Yo las compro
B
Los compro yo
C
Yo los compro

Slide 13 - Quizvraag

Elisa compra una silla para la playa
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Elisa
B
compra
C
una silla
D
la playa

Slide 14 - Quizvraag

Door welk voornaamwoord vervang je het lv
Compro el bolso en la tienda
A
los
B
la
C
el
D
lo

Slide 15 - Quizvraag

Luister en vink waar twee klanten om vragen

Slide 16 - Tekstslide

5 minutos descanso y materia nueva 
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

TB pg. 49

Slide 18 - Tekstslide

Construcciones con  'se' 
Zoek de zinnen die constructies met 'se' bevatten en schrijf ze hier op 
Ejemplo

Slide 19 - Tekstslide

Er volgt nu een lastig onderwerp..

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

In een Spaanse bar neemt men koffie 
Ook neemt men  tapas met de vrienden 
In veel bars kan men ontbijten. 
In een Spaanse bar drink je koffie
Je kunt ook tapas eten met je vrienden
In veel bars kun je ontbijten 
'Men' of 'je' (in algemene zin) 

Slide 22 - Tekstslide

Vertaal de volgende zinnen naar het Spaans 

1. In Spanje wordt 's middags warm gegeten 

2.. Men exporteert sinaasappels  

3.. In Nederland wordt Nederlands gesproken 

4. In Spanje drink je wijn bij je maaltijd

5. Pittige gerechten worden niet geserveerd

6. In de zomer gaan de winkels vroeg open




Slide 23 - Tekstslide

Vertaal de volgende zinnen naar het Spaans 

In Spanje wordt 's middags veel gegeten       En España se come caliente al mediodía 

Men exporteert sinaasappels                             Se exportan naranjas 
 
In Nederland wordt Nederlands gesproken  En Holanda se habla holandés 

In Spanje drink je wijn bij je maaltijd                 En España se bebe vino en la comida 

Pittige gerechten worden niet geserveerd     No se sirven platos picantes 

In de zomer gaan de winkels vroeg open         En verano se abren las tiendas temprano 






Slide 24 - Tekstslide

Er volgt nu een lastig onderwerp..

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

La hora 
Kijk naar de klokken. Vraag aan je klasgenoot hoe laat het is. 


- ¿Qué hora es?
- Son las doce y veinte 
Soluciones
1. Son las doce y veinticinco.
2. Es la una menos cuarto
3. Son las seis y media.
4. Son las cinco menos cinco / Son casi las cinco
5. Son las ocho y diez
6. Son las diez y cuarto

Slide 27 - Tekstslide

32
33
34
35
36
37
por la mañana
al mediodía
por la noche
TB pg. 132

Slide 28 - Tekstslide

¿Qué hora es?
Es la....
Son las.....
¿A qué hora.......?
A la...
A las...
Practicar en casa 
https://www.profedeele.es/actividad/la-hora/

Slide 29 - Tekstslide

WB pg. 50 nr. 25
Gramática TB pg. 129

Slide 30 - Tekstslide

REGLAS Y SISTEMAS UNIDAD 5 

Slide 31 - Tekstslide

Panamericana 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

DEBERES
  • Ej. WB 24 t/m 28 en Reglas y Sistema Unidad 5 
  • TT 3+4 maken
  • Woordjes leren 

Slide 34 - Tekstslide