Spreekwoorden en uitdrukkingen-1803

Nederlands - Havo 3 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands - Havo 3 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen: aan het eind van de les
- ...ken je het verschil tussen spreekwoord en uitdrukking
- ...ken je de de betekenis van de spreekwoorden en uitdrukkingen m.b.t. geld, dieren en water 
- ...kan je deze spreekwoorden en uitdrukkingen toepassen in een bepaalde zinscontext.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spreekwoord of uitdrukking?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil spreekwoorden en uitdrukkingen
  • Een spreekwoord is een vaste zin met een wijsheid of tip.
    Bijvoorbeeld: Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken. 

  • Een uitdrukking is een woord of groepje woorden met een aparte betekenis die je in zinnen kunt gebruiken.
    Bijvoorbeeld: vlinders in je buik hebben. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht in duo of alleen
 Kies per thema 2 spreekwoorden of uitdrukkingen die je kent en maak vervolgens per spreekwoord of uitdrukking een zin(of een groepje zinnen) waarin je dit spreekwoord of deze uitdrukking gebruikt. De betekenis van het spreekwoord of de uitdrukking moet duidelijk worden door de zinscontext.

timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Spreekwoord: 'Dat is een dubbeltje op zijn kant.'

Zin(nen):
Ik weet niet zeker of hij over mag naar havo 4 want hij staat een 5,4 gemiddeld en heeft 7 tekorten. Dat wordt een dubbeltje op zijn kant!

Slide 17 - Tekstslide

Linkerbeuk: keuze uit dieren
Middenbeuk: keuze uit water
Rechterbeuk: keuze uit geld
Opdracht in duo of alleen
 Kies per thema 2 spreekwoorden of uitdrukkingen die je kent en maak vervolgens per spreekwoord of uitdrukking een zin(of een groepje zinnen) waarin je dit spreekwoord of deze uitdrukking gebruikt. De betekenis van het spreekwoord of de uitdrukking moet duidelijk worden door de zinscontext.

Klaar? Maak opdr. 1, 2 en 3 (zie materiaal docent)
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen behaald?
- ...ken je het verschil tussen spreekwoord en uitdrukking?
- ...ken je de de betekenis van de spreekwoorden en uitdrukkingen m.b.t. geld, dieren en water?
- ...kan je deze spreekwoorden en uitdrukkingen toepassen in een bepaalde zinscontext?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies