Lesson 59-Who/Which

Lesson 59
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesson 59

Slide 1 - Tekstslide

Leer de woordjes
Je hebt 10 minuten, daarna is er een dictee
We kijken het dictee van iemand anders na
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

In today's lesson:
- Uitleg en oefenen who/which

Slide 3 - Tekstslide

Lesson goals
Je weet wanneer je who of which in een zin moet gebruiken

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord hoort in de zin?
Students ..... work hard, get good grades. 

Slide 5 - Tekstslide

Welk woord hoort in de zin?
Students who work hard, get good grades. 

Slide 6 - Tekstslide

Welk woord hoort in de zin?
The cookies ..... you baked, are delicious.

Slide 7 - Tekstslide

Welk woord hoort in de zin?
The cookies which you baked, are delicious.

Slide 8 - Tekstslide

Welk woord hoort in de zin?
I visited my uncle ..... lives in a different city.

Slide 9 - Tekstslide

Welk woord hoort in de zin?
I visited my uncle who lives in a different city.

Slide 10 - Tekstslide

Welk woord hoort in de zin?
The movie ..... we saw, won three awards. 

Slide 11 - Tekstslide

Welk woord hoort in de zin?
The movie which we saw, won three awards. 

Slide 12 - Tekstslide

Betrekkelijke bijzin
Gebruik je als je extra informatie over iets of iemand wilt geven.
In het Nederlands gebruik je: die of dat
De man die van zijn fiets viel.
Het pakketje dat niet aankwam. 

Slide 13 - Tekstslide

Relative clause
In het Engels gebruik je: who, which, that
Sam is the boy who lives next door.
It's a sweater that I really like.
McDonald's is food which I could eat every day.

Slide 14 - Tekstslide

who
which
bij mensen
bij dieren en dingen

Slide 15 - Tekstslide

My father, ____ used to work as a teacher, is now retired.
A
who
B
which

Slide 16 - Quizvraag

My classmate____has blue glasses, failed his exam.
A
who
B
which

Slide 17 - Quizvraag

Is this the dictionary ____you were looking for?
A
who
B
which

Slide 18 - Quizvraag

My PE teacher, .....also teaches maths, is not at school.
A
who
B
which

Slide 19 - Quizvraag

The English teacher____has curly hair has worked here for four years now.
A
who
B
which

Slide 20 - Quizvraag

My friend is playing Fifa, _____ is my all-time favourite game.
A
who
B
which

Slide 21 - Quizvraag

My neighbour, .....has a scary dog, is not at home.
A
who
B
which

Slide 22 - Quizvraag

I bought the handbag ____ I saw in the shop yesterday.
A
who
B
which

Slide 23 - Quizvraag

The dog ____ was very old, died yesterday.
A
who
B
which

Slide 24 - Quizvraag

Snap je relative pronouns?

Slide 25 - Tekstslide

Page 223
timer
15:00
Exercises: 2, 3, 5, 6 ,7

Slide 26 - Tekstslide