HNE Duits mavo 4 Maandag 30 januari

Dienstag, den 31. Januar

PO Schrijven
Mavo 4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dienstag, den 31. Januar

PO Schrijven
Mavo 4

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Kapitel Schreiben Seite 38--> 
gezamenlijk afmaken

Slide 2 - Tekstslide

PO Brief (week 11)
-Briefregels
-hoofdletters
-vervoegingen werkwoorden
-voegwoorden
-tijdsbepalingen

Slide 3 - Tekstslide

PO Spreken (week 12)
-"Das bin ich"
-2 artikelen
-foto/afbeelding beschrijven

Slide 4 - Tekstslide

CSE Leesvaardigheid (week 19)
examenteksten
signaalwoorden
woordenschat

Slide 5 - Tekstslide

pta Schreiben

Was ist wichtig?
  • redelijke woordenschat
  • kennis van vervoeging werkwoorden
  • je kunt juiste zinnen in het Duits maken
  • je kent de juiste opbouw van een brief

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Wanneer
  • Wann [tijd], Wann fährt der Bus?
  •  Wenn [voorwaarde]. Wenn es gut geht.

Slide 8 - Tekstslide

als 
Als
  •  Als [in de rol van] Er arbeitet als ….
  • Wie [vergelijking] So gross wie mein Onkel.
  • Wenn [voorwaarde] Wenn es regnet werde ich nass.

Slide 9 - Tekstslide

Toen
  • [op het moment] Als es klingelte ging ich zur Tür.
  •  [specifiek tijdstip] Damals gab es noch keine Internet.
  •  [daarna] Dann sind wir ins Kino gegangen.

Slide 10 - Tekstslide

Maar
  • Sondern [na “nicht” of ontkennning [Das Pferd ist nicht weiss sondern schwarz]
  •  Nur [slechts] Mein Bruder wiegt nur … Kilo.
  • Aber [tegenstelling] Mario bleibt hier aber Klaus nicht.

Slide 11 - Tekstslide

Er
  • Es [hoort bij een werkwoord] Es lief ein Hund im Park.
  •  Er is/ Er zijn    -   es gibt
  •  Is er/ zijn er    -   gibt es

Slide 12 - Tekstslide

Urlaub / Ferien
  • Ferien [Je bent vrij van werk /school] In den Ferien fahre ich an den Strand.
  •  Urlaub [ reis geboekt] Ich fahre im Urlaub nach Spanien.

Slide 13 - Tekstslide

Leuk
  • Toll . Ich finde es toll.
  •  Es macht mir Spass.

Slide 14 - Tekstslide

Uur
  • Uhr [kloktijd] Es ist ein Uhr.
  •  Stunde [tijdsduur /lesuur] Es dauert eine Stunde
  •  Meervoud [die Stunden] Wir haben heute viele Unterrichtsstunden.

Slide 15 - Tekstslide

Erg
  • Sehr [zeer] Das ist sehr gut.
  • Schlimm. Das ist nicht so schlimm. Dat is niet zo erg.

Slide 16 - Tekstslide

Zullen
  • Werden [wanneer er iets in de toekomst gebeurt] Ich werde in de Ferien nach Spanien fahren.
  •  Sollen [bij een voorstel] Sollen wir zusammen nach Spanien fahren?

Slide 17 - Tekstslide

Alleen
  • Allein [niemand in de buurt]. Ich bin hier ganz allein.
  •  Nur [uitsluitend] Das ist nur für mich.

Slide 18 - Tekstslide

Gehen
  • Lopen . Ich gehe nach Hause.
  •  Naar een andere locatie. Ich gehe schwimmen.
  •  Ich fahre in den Ferien nach Spanien.
  •  Anders vervangen met. “Werden” Ik ga mijn huiswerk maken. Ich werde meine Hausaufgaben machen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Im/ am/ um
  • Im [Maand / jaargetijde/ jaar] Im Oktober komme ich dich besuchen.
  • Am [dag] Am Freitag besuche ich dich.
  • Um [tijdstip] Im Oktober werde ich dich am Freitag um 10 Uhr besuchen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Gebruik woordenboek
  • Zoek de juiste vertaling op.
  • Is het een zelfstandig naamwoord?
  • Is het een werkwoord? Vervoegingen van het werkwoord kun je niet als vertaling opzoeken. De vervoegingen vind je op de laatste pagina’s van het woordenboek.

Slide 25 - Tekstslide

Nog een paar tips
  • Maak korte zinnen
  • Gebruik vooral woorden die je al kent
  • Let op de juiste vervoeging van de werkwoorden
  • Denk om de hoofdletters
  • Möchten [als je iets graag wilt]
  • Wie geht es dir? Mir geht es gut.
  • Datum: Heerenveen, den 11. Januar 2022 [ …. 11.1.2022]

Slide 26 - Tekstslide

SCHRIJFVAARDIGHEID
Situatie: Je ouders willen dat jij een camping reserveert voor het gezin. 
                   Zoek op internet een leuke Duitse/Oostenrijkse/Zwitserse camping. 
                   Stuur de contactpersoon een brief en verwerk in de brief de volgende punten:

• Start met de brief-eisen voor een zakelijke brief: adressering, geadresseerde, betreft, plaats, datum, aanhef
• Schrijf dat je hun camping op internet hebt gevonden.
• Schrijf dat jullie een plek willen reserveren voor een grote tent, 2 volwassenen, 2 kinderen en een hond.
• Schrijf dat jullie van 5 juli t/m 20 juli op hun camping willen verblijven.
• Vraag wat er in de buurt van de camping te doen is voor jongeren.
• Vraag of er wifi is op de camping.
• Slotzin: schrijf dat je hoopt dat je snel antwoord ontvangt.
• Sluit de brief passend af.

















Slide 27 - Tekstslide

Hausaufgaben

Slide 28 - Tekstslide