P2- 2HV - Unidad 4 - Les 16: Gustar

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

¡Bienvenidos a tu clase de español!
4
Hoy es jueves
21 de diciembre de 2023
P2:Gustar

Slide 2 - Tekstslide

Prepárate para esta clase
Maak je klaar voor de les
timer
1:00
¡Importante!
  • Tu portátil aún está cerrado; 
    Je laptop is nog dicht.
  • Tu móvil está apagado, puesto en tu bolsa/mochila*, la cual está al suelo; Je mobiel is uitgeschakeld én zit in je tas/rugzak*, op de grond.
  • Siempre tienes tu cuaderno, tu portátil y un bolígrafo;
   Schrift, laptop + pen heb je altijd bij je.
  • ¡Haz caso y guarda el silencio!;
    Let op! Oren open en wees stil!...
  • ¡Enfócate! Focus jezelf!


Slide 3 - Tekstslide

¡Bienvenidos a tu clase de español!

Hoy es lunes
9 de enero 
de 2020
16
Os deseo:

Slide 4 - Tekstslide

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Clases anteriores
  3. Gustar
  4. Deberes 

Slide 5 - Tekstslide

Controlamos los deberes
Voca Unidad 4 blz 107 NL-ESP
1-60

Slide 6 - Tekstslide

Qué significa ''hola''?
A
Leeftijd
B
Hallo
C
Liedje
D
Hemel

Slide 7 - Quizvraag

Qué significa ''bien''?
A
Goed
B
Slecht
C
Regelmatig
D
Nooit

Slide 8 - Quizvraag

Qué significa ''Se llama...''?
A
Ik heet
B
Hij/zij/het heet
C
Wij heten
D
Jij heet

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meervoud van ''el''?
A
Los
B
Las
C
Un
D
Una

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van ''la''
A
Los
B
Las
C
Un
D
Una

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van ''un''?
A
Los
B
Las
C
Unos
D
Unas

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van ''una''?
A
Los
B
Las
C
Unos
D
Unas

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Yo .............. en Uithoorn
A
vivo
B
vives
C
vive

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Tú .............. en el Instituto
A
como
B
comes
C
come

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste voor van het werkwoord:
El .............. holandés
A
habla
B
hablo
C
hablas

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste voor van het werkwoord:
El .............. en la cantina a las 11.30
A
comes
B
come
C
como

Slide 17 - Quizvraag

Ik begrijp hoe ik moet werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
JA
NEE

Slide 18 - Poll

Video uitleg GUSTAR
Kijk deze uitleg tot 8:20 min

Slide 19 - Tekstslide

Gustar
Gustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. dit is anders dan bij een wederkerend voorwerp, lees goed de uitleg)

Zie de volgende slides voor het stappenplan voor het vervoegen van dit werkwoord!

Slide 20 - Tekstslide

Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?

Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zie het  zwarte kolommetje).

vb. IK hou van pizza.

Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkendvoorwerp ME gebruiken. 

Slide 21 - Tekstslide

Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.

  1. Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA.   vb: me gusta el libro. of Te gusta comer pizza.
  2. Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros, of Me gustan el libro y la pizza.

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeelden
Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)

het gaat om de 'ik' persoon. 
Dus: ME ....jugar al fútbol

Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA
me GUSTA jugar al fútbol


Slide 23 - Tekstslide

Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)

het gaat om de 'wij' persoon. 
Dus: NOS .....la pizza

Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKELVOUD--> dus GUSTA
nos GUSTA la pizza


Slide 24 - Tekstslide

Voorbeelden
Jij houdt van de dieren (los animales)

Het gaat om de 'jij' persoon.
Dus: TE ..... los animales

Nu nog gustar: dieren = zelfstand nw MEERVOUD--> dus GUSTAN
te GUSTAN los animales


Slide 25 - Tekstslide

Voorbeelden
zij houdt van pizza en chocolade (la pizza Y el chocolate)

Het gaat om de 'zij' persoon. 
Dus: (a ella) LE .... la pizza y el chocolate

Nu nog gustar: pizza en chocolade = twee zelfstandig naamwoorden enkelvoud, meer dan één
 dus --> dus GUSTAN
le GUSTAN la pizza y el chocolate

Slide 26 - Tekstslide

Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.

Ontkenning in het Spaans = No

De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord neer.  Dus:
(a mí) No me gusta(n)
(a ti) No te gusta(n)
(A ella) No le gusta(n)

Slide 27 - Tekstslide

Trabajamos
Blz 45, ej 4, 5, 6

Daarna:
  1. Maak DEZE opdracht: invullen GUSTA of GUSTAN
  2. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp (me,te,le,nos,os,les)
  3. Maak DEZE opdracht: combineren
  4. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp + gusta / gustan

Slide 28 - Tekstslide

Deberes
Voca Unidad 4 
blz 107 NL-SP
1-90

Slide 29 - Tekstslide

y... ¿Qué has aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 30 - Tekstslide