13.3 Vierhoeken

Hoofdstuk 13:
Vlakke figuren
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 13:
Vlakke figuren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
De leerlingen kennen de eigenschappen van een vlieger, een ruit en een parallellogram.
De leerlingen herkennen een vlieger, een ruit en een parallellogram.

Slide 2 - Tekstslide

Vierhoeken
In het vorige hoofdstuk hebben we geleerd wat hoeken zijn. Als je 4 van die hoeken samenvoegt, dan heb je (heel logisch) een vierhoek. 

We kennen verschillende soorten vierhoeken en die lopen we even langs. De vierkant en de rechthoek slaan we hier even over. 

Slide 3 - Tekstslide

Vlieger
Een vierhoek waarbij een van de diagonalen de symmetrieas is, heet een vlieger. Zoals je ziet is een vlieger te verdelen in 4 vlakken, 2 kleine driekhoeken en 2 grote driehoeken. 

Slide 4 - Tekstslide

Ruit
Een vierhoek waarbij twee van de diagonalen de symmetrieassen zijn, heet een ruit. Zoals je ziet is een ruit te verdelen in 4 vlakken, die allevier even groot zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Even oefenen .....
Je krijgt een aantal meerkeuzenvragen. Probeer steeds het juiste antwoord te geven.

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel diagonalen
heeft een ruit?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quizvraag

Welk figuur is dit?
A
Vierhoek
B
ruit
C
paralellogram
D
vlieger

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel symmetrieassen heeft een ruit?
A
0
B
1
C
2
D
4

Slide 9 - Quizvraag

De figuur hiernaast is een ...
A
vierkant
B
vlieger
C
ruit
D
parallellogram

Slide 10 - Quizvraag

Welk vlakke figuur is dit?
A
vierhoek
B
rechthoek
C
ruit
D
vierkant

Slide 11 - Quizvraag

Parallellogram
Een bijzondere vierhoek is de parallellogram. Een parallellogram heeft geen symmetrieassen. In een parallellogram zijn de tegenoverelkaar staande zijden (evenwijdige) steeds even lang. Ook de tegenoverelkaar liggende hoeken zijn even groot.

Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen .....
Je krijgt een aantal meerkeuzenvragen. Probeer steeds het juiste antwoord te geven.

Slide 13 - Tekstslide

Deze eigenschap hoort bij
Alle zijden even lang
A
Parallellogram en ruit
B
Alleen ruit
C
Alleen parallellogram

Slide 14 - Quizvraag

Welke figuur zie je
hier?
A
vierkant
B
ruit
C
rechthoek
D
parallellogram

Slide 15 - Quizvraag


Welk vlakke figuur is dit?
A
Trapezium
B
Vierkant
C
Rechthoek
D
Parallellogram

Slide 16 - Quizvraag

Een parallellogram heeft twee evenlange overstaande zijden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Een parallellogram is lijnsymmetrisch
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

De figuur hiernaast is een ...
A
vierkant
B
vlieger
C
ruit
D
parallellogram

Slide 19 - Quizvraag

10.
Hoe heten
deze vierhoeken?
A
vlieger en ruit
B
vlieger en parallellogram
C
ruit en parallellogram
D
driehoek en ruit

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel symmetrieassen
heeft een parallellogram?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk
Maak opdracht  van paragraaf 13.3 opg 15 hoeft niet
- Zorg dat je de uitleg nog een keer bekijkt als je er niet uitkomt.
- Kijk de vragen na. 
- Heb je een aantal fouten? kijk goed naar wat het antwoordenboek doet, kies zelf nog 2 vragen uit om verder te oefenen.
- Ging het goed? Daag jezelf uit met een uitdagende opdracht

Slide 22 - Tekstslide