onwk 4 les 4 vervoeging persoonsvorm

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
-Hoe vervoegen we de persoonsvorm in de tt. 

-Hoe vervoegen we de persoonsvorm in de vt. 

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van de les weet ik...
hoe ik de persoonsvorm moet vervoegen in de tt en vt.

Slide 3 - Tekstslide

Het vervoegen van werkwoorden in de tegenwoordige tijd (tt).

Slide 4 - Tekstslide

Start met een quiz:

Slide 5 - Tekstslide

Het meisje (klagen tt) over de vertraging van de trein.
A
klaag
B
klaagt
C
klagen
D
klaagd

Slide 6 - Quizvraag

Hij (bestellen tt) een hamburger.
A
bestel
B
bestellen
C
besteld
D
bestelt

Slide 7 - Quizvraag

Hij (worden tt) de nieuwe directeur van de school.
A
worden
B
word
C
wordt
D
wortd

Slide 8 - Quizvraag

Dat (gebeuren tt) mij niet vaak.
A
gebeuren
B
gebeurt
C
gebeurd
D
gebeurdt

Slide 9 - Quizvraag

Stam van een woord = Ik -vorm
Ik + PersoonsVorm
Ik loop (lopen)
Ik werk (werken)
Ik fiets (fietsen)
Ik ben (zijn)
Ik leer (leren)

Slide 10 - Tekstslide

PersoonsVorm 

Ik vind
jij vind
zij vind
het vind
Wij vind 
jullie vind

vervoegen tt

-
t
t
t
en
en

Slide 11 - Tekstslide

PersoonsVorm 

Ik rijd
jij rijd
zij rijd
het rijd
Wij rijd 
jullie rijd

vervoegen tt

-
t
t
t
en
en

Slide 12 - Tekstslide

PersoonsVorm 

Ik spit
jij spit
zij spit
het spit
Wij spit 
jullie spit

vervoegen tt

-
t
t
t
ten
ten

Slide 13 - Tekstslide

PersoonsVorm 
Vul het schema in voor het werkwoord geven.
Ik ----
jij ----
zij ----
het ----
Wij ---- 
jullie ----

vervoegen tt



Slide 14 - Tekstslide

PersoonsVorm 
Vul het schema in voor het
werkwoord geven.
Ik geef
jij geef
zij geef
het geef
Wij ge 
jullie ge

vervoegen tt


-
t
t
t
ven
ven

Slide 15 - Tekstslide

PersoonsVorm 
Vul het schema in voor het
werkwoord lopen.
Ik .........
jij ........
zij ........
het ........
Wij ........ 
jullie ........

 vervoegen tt



Slide 16 - Tekstslide

PersoonsVorm 
Vul het schema in voor het
werkwoord lopen.
Ik loop
jij loop
zij loop
het loop
Wij lo 
jullie lo

vervoegen tt


-
t
t
t
pen
pen

Slide 17 - Tekstslide

Enkelvoud tt:


Ik                 leid  een team.
Jij / Je        leidt een team.
Hij / Zij/ U leidt een team.


Leid   jij/je een team?

Meervoud tt:
Wij / We leiden een team.
Jullie leiden een team.
Zij / Ze leiden een team.
Enkelvoud tt: 


stam
stam + t
stam + t


stam jij/je

Meervoud tt:
stam + en
stam + en
stam + en

Slide 18 - Tekstslide

Wat kan je vertellen over het werkwoord:  
vertellen:                  1. meerdere personen (wij, jullie) 2. tt

droom:                       1. één persoon (ik) 2. tt

heb:                             1. één persoon (ik) 2. tt

Slide 19 - Tekstslide

Wat kan je vertellen over het werkwoord:
slaapt (1. aantal 2. tijd tt/vt)

Slide 20 - Open vraag

Wat kan je vertellen over het werkwoord:
loop (1. aantal 2. tijd tt/vt)

Slide 21 - Open vraag

Wat kan je vertellen over het werkwoord:
ruiken (1. aantal 2. tijd tt/vt)

Slide 22 - Open vraag

Wat kan je vertellen over het werkwoord:
droomde (1. aantal 2. tijd tt/vt)

Slide 23 - Open vraag

Wat gaan we doen? 
-Herhaling persoonsvorm tt. 

-Vervoeging persoonsvorm vt

Slide 24 - Tekstslide

Stam van een woord = Ik -vorm
Ik + PersoonsVorm
Ik loop (hele werkwoord =lopen)
Ik werk (hele werkwoord=werken)
Ik fiets (hele werkwoord=fietsen)
Ik ben (hele werkwoord=zijn)
Ik leer (hele werkwoord=leren)

Slide 25 - Tekstslide

PersoonsVorm 

Ik werk
jij werk
zij werk
het werk
Wij werk 
jullie werk

vervoegen tt

-
t
t
t
en
en

Slide 26 - Tekstslide

PersoonsVorm 
In de verleden tijd zetten we 
-te of -de achter de stam. 
                                                Ik werk
          jij werk
zij werk
het werk
wij werk
jullie werk

 
vervoegen vt


-te
-te
-te
-te
-ten
-ten

Slide 27 - Tekstslide

PersoonsVorm 
In de verleden tijd zetten we -te of -de achter de stam. 
                                                Ik land
          jij land
zij land
het land
wij land
jullie land

 
vervoegen vt


-
t
t
t
en
en

Slide 28 - Tekstslide

PersoonsVorm 
In de verleden tijd zetten we -te of -de achter de stam. 
                                                Ik land
          jij land
zij land
het land
wij land
jullie land

 
vervoegen vt


-de
-de
-de
-de
-den
-den

Slide 29 - Tekstslide

PersoonsVorm VT
      


                                                
   
 
In de verleden tijd zetten we -te of -de achter de stam.
Ik zette gisteren de vuilnis buiten. 
Brandde jij gisteren een kaarsje? 
Ik voetbalde zaterdag erg goed!'

Slide 30 - Tekstslide

 In de verleden tijd zetten we -te of -de achter de stam. 
Maar is ik leid nu met een d? Of is het leit? Je hoort een t. 
Is ik wed nu met een d? Of is het wet?  Je hoort een t.




Slide 31 - Tekstslide

 In de verleden tijd zetten we -te of -de achter de stam. 
Maar is ik leid nu met een d? Of is het ik leit? Je hoort een t. 
Is ik wed nu met een d? Of is het ik wet?  Je hoort een t.
Tip: Maak het werkwoord langer: leiden: dan hoor je duidelijk een D.  
Ik leidde een team. 
Maak het werkwoord langer: wedden: dan hoor je duidelijk een D.  
Ik wedde op een paard.


Slide 32 - Tekstslide

Check met quiz

Slide 33 - Tekstslide

Het meisje (klagen vt) gisteren over de vertraging van de trein.
A
klaagt
B
klaagd
C
klagen
D
klaagde

Slide 34 - Quizvraag

Hij (bestellen vt) een hamburger.
A
bestelt
B
bestelden
C
bestelde
D
besteld

Slide 35 - Quizvraag

Hij (worden vt) de nieuwe directeur van de school.
A
worden
B
word
C
wordt
D
werd

Slide 36 - Quizvraag

Dat (gebeuren vt) mij niet vaak.
A
gebeuren
B
gebeurt
C
gebeurd
D
gebeurde

Slide 37 - Quizvraag

Wat gaan we doen? 
-Hoe vervoegen we de persoonsvorm in de tt. 

-Hoe vervoegen we de persoonsvorm in de vt. 

Slide 38 - Tekstslide

Aan het eind van de les weet ik...
hoe ik de persoonsvorm moet vervoegen in de tt en vt.

Slide 39 - Tekstslide

Huiswerk
-Kahoot (wat is de PV en wat is het onderwerp

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link

Als je de stof niet begrijpt, kan je dit filmpje bekijken en de opdrachten doen. 

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Link

Slide 44 - Tekstslide