Thuisonderwijs week 2 les 3 breuken deel van geheel

Breuken
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Breuken

Slide 1 - Tekstslide

grote scheuren in de aardkorst die de
aardkorst in delen (aardplaten) verdelen
A
aardbeving
B
breuken
C
aardplaten

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een breuk?
A
Een deelsom.
B
Een deel van een geheel.

Slide 3 - Quizvraag

Het woord procent betekent:
A
deel van het geheel
B
van de 100
C
is het zelfde als een breuk
D
ik weet het niet

Slide 4 - Quizvraag


Is de onderstaande zin WAAR of NIET WAAR?

"Een onderdeel is een deel van een groter geheel."
Oefen met de moeilijke woorden!
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 5 - Quizvraag

Delen en verdelen.
Hoe zit dat met breuken?

Je hebt €20,- en wilt dat eerlijk verdelen met 4 vrienden.

Slide 6 - Tekstslide

Maak er een plaatje van
Je bent met 3 mensen en je hebt 2 pannenkoeken. Hoeveel pannenkoek krijgt iedereen dan?

Slide 7 - Tekstslide

Maak er een plaatje van
Je bent met 3 mensen en je hebt 4 pizza's. Hoeveel pizza krijgt iedereen dan?

Slide 8 - Tekstslide

Je hebt 5 pizza's die verdeeld moeten worden over 4 personen.
A
Iedereen krijg 1 1/5 pizza.
B
Iedereen krijg 1/5 pizza.
C
Iedereen krijg 1 1/4 pizza.
D
Iedereen krijgt 1/4 pizza.

Slide 9 - Quizvraag

Deel van geheel

Slide 10 - Tekstslide

Deel van een geheel

Slide 11 - Woordweb

DEEL van het GEHEEL
hoevaak past het DEEL in het GEHEEL ? welk deel is gekleurd ?
A
B

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een breuk?
1 deel van het geheel

Slide 13 - Tekstslide

Deel van het geheel
32van60=
53van250=
60 : 3 x 2 = 40
83van80=

Slide 14 - Tekstslide

Deel van geheel
Je hebt 20 kinderen in de klas. 1/5 deel heeft bruin haar. 
Hoeveel kinderen hebben er bruin haar?
Stap 1: wat is het geheel (alles) -> 20 kinderen
Stap 2: welk deel wil ik weten? -> 1/5
Stap 3: denk aan formule (geheel : onderste (aantal stukje) x de bovenste)
20 (geheel)  :   5 (aantal stukjes) = 4     x    1 (aantal stukjes dat je nodig hebt) 
20: 5=4 
4x1 = 4

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de formule om deel van geheel sommen uit te rekenen?
A
Geheel : onderste x bovenste
B
Geheel : bovenste x onderste
C
Geheel x onderste
D
Geheel : onderste

Slide 16 - Quizvraag

Je hebt 25 koeken. 1/5 deel is een stroopwafel. Hoeveel stroopwafels zijn er?

Slide 17 - Open vraag

In de klas zitten 30 kinderen. 1/6 deel van de kinderen draagt een spijkerbroek. Hoeveel kinderen dragen een spijkerbroek?

Slide 18 - Open vraag

Je hebt 40 auto's. 1/4 deel van de auto's is rood. Hoeveel auto's zijn rood?

Slide 19 - Open vraag

Je hebt 60 bloemen. 1/6 deel is rozen. Hoeveel bloemen zijn geen rozen?

Slide 20 - Open vraag