Les 16 (8/05 - 12/05)

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
  • Herhaling grammatica + kleuren

Le programme :
  •  Lessonup vragen
  • SO bespreken
  • Leren voor het PF
lundi 12 mai
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
  • Herhaling grammatica + kleuren

Le programme :
  •  Lessonup vragen
  • SO bespreken
  • Leren voor het PF
lundi 12 mai

Slide 1 - Tekstslide

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
  • Herhaling grammatica + kleuren

Le programme :
  •  Lessonup vragen
  • SO bespreken
  • Leren voor het PF
jeudi 8 mai

Slide 2 - Tekstslide

COMBINEZ:
timer
0:30
avoir: il,elle,on
avoir: nous
avoir: vous
avoir: ils,elles
avoir: tu
avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is de passé composé?
Wat is de passé composé?
A
toekomende tijd
B
voltooid tegenwoordige tijd
C
verleden tijd

Slide 4 - Quizvraag

Een passé composé heeft er altijd twee.
Waaruit bestaat een passé composé?
A
zelfstandig naamwoord
B
hulpwerkwoord
C
voltooid deelwoord
D
hele werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

hoe maak je de passé composé
van manger
Wat is de passé composé van 
 ik heb gegeten?
A
mange
B
mangé
C
j'ai mangé
D
tu as mangé

Slide 6 - Quizvraag

elle (chanter = zingen, passé composé)

passé composé
A
as chanté
B
chantait
C
a chanté
D
a chantée

Slide 7 - Quizvraag

tu (manger = eten, passé composé)

passé composé
A
as mangé
B
a mangé
C
est mangé
D
es mangé

Slide 8 - Quizvraag

Wat weet je allemaal nog over het bijvoeglijk naamwoord in het Frans?

Slide 9 - Woordweb

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...

Slide 10 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La plage est petit
B
La plage est petits
C
La plage est petite
D
La plage est petites

Slide 11 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
mes yeux sont vert
B
mes yeux sont vertes
C
mes yeux sont verts
D
mes yeux sont vertes

Slide 12 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les fleurs (v) sont gris
B
Les fleurs sont grise
C
Les fleurs sont grises

Slide 13 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit
B
Les filles sont petite
C
Les filles sont petits
D
Les filles sont petites

Slide 14 - Quizvraag

 Chapitre 5 - Leren voor het PF


1) Pak ton livre ou ton ordinateur.
2) Leer voor het PF.
3) Hand in de lucht als je een vraag hebt of extra uitleg nodig hebt.



Slide 15 - Tekstslide

Les devoirs pour mardi 13 mai




Apprendre bron A,B,C,D,E,F, G p.43
+ getallen t/m 100 komen ook op de toets




Slide 16 - Tekstslide