ENT Basis Deel A H1 De assistent

H1 De assistent
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1 De assistent

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
- wat belangrijk is voor een goede beroepshouding
- de manieren waarop jij je presenteert
- het maken en nakijken van afspraken
- het opvolgen van instructies en het vragen om hulp

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht
Blz. 13
Nadenken over het nakomen van afspraken!
Beschrijf een situatie waarin jij je aan afspraken moest houden. 

Slide 3 - Tekstslide

Beroepshouding
Een beroepshouding is een houding die hoort bij een beroep. 

Slide 4 - Tekstslide

Waarom een goede beroepshouding?
- Je wilt klanten tevreden stellen of houden
- Je werkt samen met collega's
- Je voert taken uit voor een leidinggevende
- Je bent een visitekaartje van het bedrijf

Slide 5 - Tekstslide

Regels in een beroep
Een beroepshouding wordt bepaald door regels die bij een beroep passen; een soort gedragscode voor je beroep.
Een beroepshouding heeft te maken met hoe jij je opstelt tijdens de werkuren. Mensen verwachten een bepaalde houding en gedrag van jou.

Slide 6 - Tekstslide

Veelvoorkomende regels in een beroep
- op tijd komen                                    - flexibel zijn
- collegiaal zijn                                    - inzet tonen
- verantwoordelijkheid dragen    - afspraken nakomen 
- op tijd op hulp vragen
- doorzettingsvermogen tonen    (uitleg regels op blz. 15)

Slide 7 - Tekstslide

Maken
Maak opdracht 1.01 t/m 1.05
blz. 14-17

Slide 8 - Tekstslide

Persoonlijke presentatie
Het is belangrijk dat je voor je bedrijf een positieve indruk achterlaat. Dit laat je zien met je gedrag, maar ook door je uiterlijk
Representatief = je kleding, uiterlijk en gedrag zijn aangepast aan de uitstraling van het bedrijf. 

Slide 9 - Tekstslide

Kleding
Bedrijfskleding = kleding die binnen het bedrijf gedragen wordt door medewerkers. 

Slide 10 - Tekstslide

Geen bedrijfskleding
Let op de volgende zaken:
- controleer kleding of het schoon is           - kies kleding die past bij je figuur
- draag geen kleding met felle kleuren en opvallende teksten
- vraag of een pet of hoed is toegestaan
- draag kleding die representatief is voor het bedrijf
- zorg dat schoenen niet kapot en gepoetst zijn

Slide 11 - Tekstslide

Persoonlijke verzorging
Je verzorgt niet alleen je kleding, maar ook je lichaam
Aandachtspunten zijn:
- haarverzorging - gezichtsverzorging - verzorgde nagels en handen - verzorgde mond en tanden - lichaamsverzorging - tatoeages en piercings (bedekken indien nodig)
Lees de toelichtingen op blz. 22

Slide 12 - Tekstslide

Maken
Maak opdracht 1.06 t/m 1.13
blz. 18-23

Slide 13 - Tekstslide

Afspraken maken en nakomen
Afspraken op het werk: afspraken maken met collega's, klanten en leidinggevende. 
Bijv. over werktijden, omgang met klanten, taakverdeling, regels en omgangsvormen.

Slide 14 - Tekstslide

Afspraak
Afspraak = een overeenkomst tussen twee of meer personen. 

Als je een afspraak niet nakomt, zullen er gevolgen zijn, zoals teleurstellingen, mislukken van projecten, verlies van vertrouwen in collega's, etc.

Slide 15 - Tekstslide

Regels maken afspraken
- je maakt samen afspraken
- je legt afspraken vast
- je komt afspraken na
Je houdt rekening met wat voor jou en de ander haalbaar is. 

Slide 16 - Tekstslide

Afspraken nakomen
Zorg ervoor dat je afspraken altijd nakomt. Wanneer dit niet lukt, geef je dit op tijd aan. 
Het is verstandig om afspraken op te schrijven of digitaal op te slaan. Ze zijn dan voor iedereen duidelijk en opnieuw op te zoeken. 

Slide 17 - Tekstslide

Maken
Maak opdracht 1.14 t/m 1.19
blz. 24-27

Slide 18 - Tekstslide

Instructies opvolgen
Instructie = Een instructie geeft informatie over hoe je iets moet doen. Er wordt stap voor stap uitgelegd welke stappen je moet ondernemen voor het uitvoeren van een taak. 
Door het volgen van instructies kun je je werk goed en veilig uitvoeren. 

Slide 19 - Tekstslide

Goede werkinstructies zorgen ervoor
- dat je taken zelfstandig kunt uitvoeren
- dat je geen stappen overslaat
- dat iedereen de taken op dezelfde manier uitvoert
- dat er veilig wordt gewerkt
- dat je een goed eindresultaat kunt leveren

Slide 20 - Tekstslide

Inhoud werkinstructie
- Wat je moet doen
- Waarmee je iets doet
- Hoe je iets moet doen
- Wanneer je iets moet doen
- Hoe vaak je iets moet doen

Slide 21 - Tekstslide

Maken
Maak opdracht 1.20 t/m 1.26
blz. 28-35

Slide 22 - Tekstslide