toetsvoorbereiding H3

herhaling 3.1 & 3.2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

herhaling 3.1 & 3.2

Slide 1 - Tekstslide

De eerste wereldoorlog duurde van... tot...
A
1914-1917
B
1940-1945
C
1914-1918
D
1914-1919

Slide 2 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van de Eerste Wereldoorlog?
A
Nationalisme
B
Bondgenootschappen
C
Religie
D
Wapenwedloop

Slide 3 - Quizvraag

De Eerste Wereldoorlog was van... tot...
A
1914-1917
B
1940-1945
C
1914-1918
D
1914-1919

Slide 4 - Quizvraag

In de Eerste Wereldoorlog werd er gevochten met...
A
Zwaarden en paarden
B
Gas, zwaarden en paarden
C
Gas, mitrailleurs, paarden, bommen, tanks
D
Tanks, auto's, atoomwapens en mitrailleurs

Slide 5 - Quizvraag

Oorzaken voor de Eerste Wereldoorlog
Sleep de juiste beschrijving naar het juiste begrip
Nationalisme
Militarisme
Wapenwedloop
verheerlijking van het leger 
strijd om de sterkste bewapening 
liefde voor het eigen land

Slide 6 - Sleepvraag

NATIONALISME
WAPEN
WEDLOOP
BONDGENOOT
SCHAPPEN
eigen volk eerst
als ik maar sterker ben dan de ander
Jouw vijand is mijn vijand.

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is fascisme?
A
Eigen land en een sterke leider zijn belangrijk
B
Eerlijkheid en rechtvaardigheid zijn belangrijk
C
Een lange rij
D
Vinden het belangrijk dat mensen niet in lange rijen staan

Slide 8 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij het nationaal socialisme?
A
Een sterke leider
B
Democratie
C
Racisme
D
Antisemitisme

Slide 9 - Quizvraag

Volgens het nationaal-socialisme
A
waren alle rassen gelijk.
B
waren Arische mensen Üntermenschen.
C
behoorden Joden tot het Arische ras.
D
was het Arische ras superieur.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is GEEN kenmerk van het Nationaal-Socialisme?
A
Rassenleer
B
Gebruik maken van geweld
C
Totalitair
D
Meerdere partijenstelsel

Slide 11 - Quizvraag

nationaal socialisme
A
democratie
B
terreur
C
rassenleer
D
dictatuur

Slide 12 - Quizvraag

Wie kreeg in Duitsland steeds meer invloed?
A
Mussolini
B
Hitler
C
Koning Willem Alexander

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een dictatuur?
A
Een krant
B
Een land met één heerser
C
De economische wereldcrisis
D
Werkloosheid

Slide 14 - Quizvraag

Hitler had geen vertrouwen in de democratie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag