stoffelijk bijvoeglijk naamwoord


Kom jij graag in het zwembad? Ik wel! Ik doe eerst mijn rode zwempak aan in de kleedkamer. Soms draag ik rubberen zwemvliezen.


1 / 12
volgende
Slide 1: Open vraag
NedBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les


Kom jij graag in het zwembad? Ik wel! Ik doe eerst mijn rode zwempak aan in de kleedkamer. Soms draag ik rubberen zwemvliezen.


Slide 1 - Open vraag

Goede antwoord

rubberen

Slide 2 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk
naamwoord

Slide 3 - Woordweb

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt waar een voorwerp van gemaakt is. Dan eindigt het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord op -en. Bijvoorbeeld houten, papieren of katoenen. 

Slide 4 - Tekstslide

Maak twee zinnen met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

Slide 5 - Open vraag

Aanwijzend
voornaamwoord

Slide 6 - Woordweb

Aanwijzend voornaamwoord
Die en deze gebruik je bij de-woorden. De informatie- deze/die informatie
Dit en dat gebruik je bij het-woorden. Het publiek- dit/dat publiek.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Verzin een zin met een aanwijzend voornaamwoord bij het plaatje. (Deze, die, dit, dat).

Slide 9 - Open vraag

Maak een zin met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en een aanwijzend voornaamwoord.

Slide 10 - Open vraag

Zelfstandig aan de slag
Thema 6, les 14 in het werkboek. 
Maken: opdracht 2, 3, 4 en 6. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat hebben jullie geleerd?

Slide 12 - Open vraag