HAVO Hoofdstuk 4.3

Hoofdstuk 4.3: Massaverhoudingen
Overmaat & Ondermaat
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4.3: Massaverhoudingen
Overmaat & Ondermaat

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert rekenen met massaverhoudingen.
  • Je leert hoe je over- of ondermaat moet berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Overmaat - Ondermaat
  • Als een reactie in massa niet precies volgens verhouding is, bijvoorbeeld de reactie vergelijking A + B -> AB, met als verhouding 1:2. Waarin de massa voor A 5g en B 5g is.
  • Stof B is in ondermaat als we de 5g A willen verbruiken, want de verhouding is 1:2 dus moet er 10g B zijn.
  • Stof A is in overmaat als we de 5g B verbruiken want de verhouding is 1:2 dus voor 5g hebben we 2,5g A nodig. Omdat we 2,5g A overhouden aan het einde van de reactie is stof A dus in overmaat.

Slide 3 - Tekstslide

Versimpeld
  • Ik ga hamburgers maken, ik heb 5 broodjes en 4 burgers.
  • Ik heb een Overmaat aan broodjes.
  • Ik heb een ondermaat aan burgers.

Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan
  • Stel de reactie vergelijking kloppend op
  • Bereken de molecuulmassa’s van je de reagerende moleculen
  • Vermenigvuldig de massa van stof A met de molecuulmassa naar verhouding van stof B
  • Deel dit antwoord vervolgens door de molecuulmassa naar verhouding van stof A
  • Je hebt nu berekend hoeveel massa stof B er in verhouding reageert met stof A

Slide 5 - Tekstslide

In praktijk
  • Context: 25g Koperoxide reageert 4 : 1 met 5,5g Methaan. Bereken welke stof in ondermaat aanwezig is.
  • Stap 1 : De reactie verhouding is al gegeven dus we hoeven niet een kloppende reactie vergelijking op te stellen.
  • MCuO = 1x 63,5u + 1x 16,0u = 79,5u MCH4 = 1x 12,0u + 4x 1,0u = 16,0u
  • Hierna gaan we kruislings vermenigvuldigen om te bepalen hoeveel er naar verhouding reageert.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

KCl reageert 2:3 met O2. Ik heb 23g KCl, hoeveel O2 heb ik nodig om dit volledig te laten reageren?

Slide 11 - Open vraag

C4H10 reageert 2:13 met O2. Ik heb 30g C4H10 en 100g O2. Bereken welke stof en hoeveel in ondermaat aanwezig is.

Slide 12 - Open vraag

NH3 reageert 1:1 met HCl naar NH4Cl
Ik heb 56g NH3 en 89g HCl. Hoeveel gram NH4Cl ontstaat er?

Slide 13 - Open vraag