betoog herh & slot

NEDERLANDS
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag 
  • Terugblikken eerdere lessen
  • Nieuwe theorie: slot betoog
  • Schrijven slot



    --> je oefent met het schrijven van een goed slot 

Slide 2 - Tekstslide

Betoog
- standpunt

- argument

- tegenargument + weerlegging


Slide 3 - Tekstslide

Argumenteren
Ik vind dat ik een nieuwe IPhone nodig heb (standpunt, mening).

Argumenten?

Uitleg? (Bij)voorbeeld?

Slide 4 - Tekstslide

Argumenteren
Je hebt argumenten nodig om je standpunt te onderbouwen.
Je argumenten leg je uit aan de hand van feiten en voorbeelden.
'Ik vind dat.......' is een mening. Je mening onderbouw je aan de hand van feiten, bijvoorbeeld onderzoek of ervaring.

AUB: Argument, Uitleg, Bijvoorbeeld

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Formuleren stelling:
1. De stelling is controversieel, dus niet iets wat iedereen toch wel vindt of weet (uitlaatgassen zijn slecht voor het milieu)

2. De stelling is een verandering van de huidige situatie

3. De stelling bevat geen argument, dus niet 'omdat...' of 'want...'

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

suggesties inleiding schrijven:
- Benoem een probleem en leg het uit.
- Beschrijf daarna jouw oplossing in de vorm van je stelling.
    of:
- Beschrijf de huidige situatie.
- Vertel daarna hoe het volgens jou anders/beter kan en eindig
   met je stelling.
- Start met een aanleiding, bijv. iets dat veel in het nieuws is.

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding voorbeeld
Wat kan anders?

Op de weg gebeuren veel ongelukken. De maximumsnelheid moet verlaagd worden naar 100 km.

Slide 10 - Tekstslide

Inleiding voorbeeld
Wat kan anders?

Ik vind dat het weekend een dag langer zou moeten duren. Nu duurt het maar 2 dagen. Daarom vind ik dat het weekend een dag langer moet duren.

Slide 11 - Tekstslide

Inleiding voorbeeld
Wat kan anders?

Een langer weekend zou voor iedereen veel beter zijn. Je hebt dan meer tijd om leuke dingen te doen. Ook rust je dan veel meer uit. Dus mijn standpunt is: een langer weekend voor iedereen!

Slide 12 - Tekstslide

Inleiding 

- Zorg ervoor dat je niet in je inleiding al argumenten noemt. Dat doe je later pas.

- Gebruik niet het woord 'standpunt' in je betoog. Dus niet: 'mijn standpunt is' ..... maar: 'ik vind dat....'

Slide 13 - Tekstslide

Middenstuk
- Formuleer een concreet argument.
- Benoem je onderzoeksresultaten? Niet als argument gebrui-
  ken maar als toelichting op je argument.
   (Uit onderzoek is namelijk gebleken dat....)
- Formuleer je argumenten niet met 'ik vind' maar met 'het is'.
   Dat is immers veel overtuigender dan wanneer jij iets vindt.
- Vermijd verwijswoorden in je argumenten! ('het', 'ze', 'dat')

Slide 14 - Tekstslide

Tegenargument +weerlegging
LET OP: het tegenargument is nadrukkelijk NIET JOUW ARGUMENT.
Laat dat duidelijk blijken:

'Sommige mensen vinden het echter geen goed idee om........ Zij zijn namelijk van mening dat........................ Daar ben ik het niet mee eens. Dit probleem kun je bijvoorbeeld oplossen door..................'

Tegenargument en weerlegging vormen samen één alinea.

Slide 15 - Tekstslide

Slot
- Herhaal je standpunt, gebruik het signaalwoord voor concluderend verband ('dus')

- Herhaal je argumenten

- Eindig met een 'uitsmijter'

Slide 16 - Tekstslide

'Uitsmijter'
1. Maak de cirkel rond
2. Aanbeveling
3. Retorische vraag
4. Citaat (bijvoorbeeld van een filosoof)
5. Verwijzing naar de toekomst
6. Levensles
7. Vergelijking maken

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Taalverzorging
- De woorden 'en' 'of' 'dus' 'want' 'maar' 'want' 'omdat' gebruik je niet om de zin mee te beginnen. Dit zijn namelijk voegwoorden:
Het is belangrijk om dit te verplichten OMDAT arme mensen anders niet in staat zijn om het te betalen.
(Het is belangrijk om dit te verplichten. Arme mensen zijn anders niet in staat om het te betalen)
- Cijfers tot en met 20 schrijf je in letters. Alle tientallen ook.

Slide 19 - Tekstslide

Opbouw betoog
inleiding: eindig met je standpunt. Werk toe naar je standpunt.
   Begin je standpunt met 'Daarom vind ik dat....'  
argument 1 -->toelichting (onderzoek) -->voorbeeld
argument 2 --> toelichting (onderzoek) -->voorbeeld
tegenargument (is van je TEGENSTANDER en KORT GEFORMULEERD) +
   weerlegging (maak er gehakt van!)
- slot: IS HET BELANGRIJKSTE! herhaal je standpunt. Herhaal je twee
            argumenten. Uitsmijter. De laatste kans om je lezer te
            overtuigen!

Slide 20 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN
GEBRUIK ZE!

Ten eerste, bovendien, ook, daarnaast
namelijk, bijvoorbeeld, zo
Maar, echter
Dus

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag

Schrijf je slot

Klaar? Werk aan je documentatiemap

Ook klaar? NUMO

Slide 22 - Tekstslide

Bedankt!
Vragen?



Volgende les: beoordelingsformat doornemen. Eigen werk & werk van klasgenoot beoordelen. 

Slide 23 - Tekstslide