Examen thema 1 Spaans H4

Examen thema 1 Spaans H4
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examen thema 1 Spaans H4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klinkerwisseling

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Despertarse, yo
Stap 1: 
- se
Stap 2: 
- ar / - er / ir
Stap 3: 
onderwerp?
yo, tú, él?
Welke uitgang plak je erachter?
Stap 4: 
in plaats van SE
komt voor het werkwoord:
me, te, se, nos, os, se
Stap 5: 
Klinkerwisseling nodig?
despertar
despert
(yo) desperto
yo = me 
me desperto
me despierto

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden met onregelmatige ik-vorm
salir - salgo
poner - pongo
hacer - hago
dar - doy
saber -





Extra boekje blz. 2 
De andere vormen worden wel regelmatig vervoegd. 
Sommige ww hebben een onregelmatige
ik-vorm.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op:


conocer      >    yo conozco           traducir        >     yo traduzco

    (kennen)       tú conoces                                            tú traduces

                               él conoce                                               él traduce 



 
                                 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ww met klinkerwisseling & onregelmatige ik-vorm:


tener (ie)                 venir (ie)                decir (i)

tengo                        vengo                     digo

tienes                        vienes                    dices

tiene                          viene                       dice

tenemos                  venimos                decimos

...                                  ...                               ...   

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El género
De meeste zelfstandige voornaamwoorden die eindigen op -o.
amigo
libro
silencio

De meeste zelfstandige voornaamwoorden die eindigen op -a.
amiga
agenda
estructura

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reglas y excepciones
el género

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Las palabras que se refieren a personas o animales cambian de género. p.e. el niño - la niña  /  el gato - la gata

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Quién?, ¿Quiénes? - Wie?
¿Qué? - Wat?
¿Dónde? - Waar?
¿Por qué? - Waarom?
¿Cuándo? - Wanneer?
¿Cuál?, ¿Cuáles? - Welke?
¿Cómo? - Hoe?
¿Cuánto?, ¿Cuántos? - Hoeveel?

 Vraagwoorden

Gramática

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


¿Cuál?

- Keuze uit een aantal dingen of zaken:

¿Cuál es tu color favorito?


- Kan NOOIT direct voor een zelfstandig naamw. staan:

¿Qué libro es? (welk boek?)

¿Cuál de los libros necesitas? (welke van de boeken)


¿Qué?

- Definitie

¿Qué es eso? Es un bolso.


- Karakteristieke eigenschap

¿Qué haces? ¿Qué quieres?


- Uitroepzinnen (wat een... !)

¡Qué chica tan bonita!

Gramática: verschil tussen Cuál en qué

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los demostrativos
  • Dichtbij (hier, bij mij)
-> aquí 


  • Verder weg (daar,
bij jou) -> ahí


  • Nog verder weg (daar,
    ver weg van beiden
    -> allí
Aanwijzende voornaamwoorden
DEZE, DIT
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
este 
esta
meervoud
estos
estas
DIE, DAT
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
ese
esa
meervoud
esos
esas
DIE, DAT
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
aquel
aquella
meervoud
aquellos
aquellas

Slide 40 - Tekstslide

Demostrativos dus in drie groepen op te delen; afhankelijk van de afstand, hoe ver/dichtbij. 

Voorbeelden: 
- Dichtbij, bij mij -> esta chica está sentada en una silla 
- Iets verder weg, bij jou -> ese libro está sobre la mesa 
- Nog verder weg, van beiden -> aquel árbol es muy grande