Zakelijke brief, spelling en interpunctie

Deze les:
  • Aandachtspunten zakelijke brief;
  • Veelgemaakte fouten zakelijke brief;
  • Stijlfouten uit de zin halen; 
  •  Spellingsregels en spelling oefenen. 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deze les:
  • Aandachtspunten zakelijke brief;
  • Veelgemaakte fouten zakelijke brief;
  • Stijlfouten uit de zin halen; 
  •  Spellingsregels en spelling oefenen. 

Slide 1 - Tekstslide

Aandachtspunten zakelijke brief
De inhoud

Slide 2 - Tekstslide

Aandachtspunten zakelijke brief
Het taalgebruik
  • Spelling
  • Werkwoordspelling
  • Interpunctie
  • Hoofdletters 
  • Stijlfouten
  • Zinsconstructie 

Slide 3 - Tekstslide

Aandachtspunten zakelijke brief
De conventies

Slide 4 - Tekstslide

Lay-out zakelijke brief 

Slide 5 - Tekstslide

Veelgemaakte fouten zakelijke brief
Na aanleiding van
Naar aanleiding van


Ik doe VMBO
Ik zit op het VMBO TL


Mijn naam is … en ben 15 jaar oud
Mijn naam is … en ik ben 15 jaar oud


Slide 6 - Tekstslide

Veelgemaakte fouten zakelijke brief
2 positieve kanten
Twee positieve kanten

De naam en e-mailadres
De naam en het e-mailadres

MVG, 
Met vriendelijke groet,






Slide 7 - Tekstslide

Veelgemaakte fouten zakelijke brief 
Geachte heer De Vlieger,

Hallo mijn naam is...... 

Geachte heer De Vlieger,

Mijn naam is.......

Slide 8 - Tekstslide

Welke zin is juist?
A
De media besteedt daar geen aandacht aan.
B
De media besteden daar geen aandacht aan.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Ook in Nederland wordt alle drugs verboden.
B
Ook in Nederland worden alle drugs verboden.

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Het merendeel van de leerlingen vindt...
B
Het merendeel van de leerlingen vinden...

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Dertig procent van de deelnemers heeft de finish niet gehaald.
B
Dertig procent van de deelnemers hebben de finish niet gehaald.

Slide 12 - Quizvraag

Herschrijf de volgende zin, zodat er geen fout in zit.
'Je moet voorkomen dat je niet van de trap valt.'

Slide 13 - Open vraag

Herschrijf de volgende zin, zodat er geen fout in zit.
'Een aantal hebben altijd wat te klagen.'

Slide 14 - Open vraag

Herschrijf de volgende zin, zodat er geen fout in zit.
'Het formulier die ik je heb gegeven.'

Slide 15 - Open vraag

Herschrijf de volgende zin, zodat er geen fout in zit.
'Ik eet nooit geen groenten.'

Slide 16 - Open vraag

Herschrijf de volgende zin, zodat er geen fout in zit.
'Hij heeft drie tabletten genomen, maar nog steeds buikpijn.'

Slide 17 - Open vraag

Herschrijf de volgende zin, zodat er geen fout in zit.
'Hij had toestemming om daar naartoe te mogen gaan.'

Slide 18 - Open vraag

Op welke manier moet je de plaats en de datum opschrijven in een zakelijke brief?
A
den haag 17-05-21
B
Den Haag, 17-05-21
C
Den Haag 17 Mei 2021
D
Den Haag, 17 mei 2021

Slide 19 - Quizvraag

Hoofdletters bij achternamen
Een tussenvoegsel in een achternaam krijgt alleen een hoofdletter als er géén naam of initiaal voor staat.

Mevrouw Te Brink
Familie El Idrissi
N. te Brink
Achmed el Idrissi 

Slide 20 - Tekstslide

Welke is juist?
A
J. van den berg
B
J. Van Den Berg
C
J. van den Berg
D
J. Van den Berg

Slide 21 - Quizvraag

Welke is juist?
A
mevrouw van der Ven
B
mevrouw Van Der Ven
C
mevrouw Van der Ven
D
mevrouw Van der ven

Slide 22 - Quizvraag

Welke is juist?
A
familie Van Dijk
B
familie van Dijk
C
familie van dijk
D
family Van Dijk

Slide 23 - Quizvraag

Tussen -n in samenstellingen
Schrijf geen -n als: 
1. Het eerste deel van de samenstelling alleen een meervoud heeft op -s heeft.
(horlogemaker) 
2. Het eerste deel van de samenstelling twee meervoudsvormen heeft. (groentesoep) 
3. Het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft. (benzinegeur) 
4. Het eerste deel naar een uniek exemplaar verwijst. (zonneschijn) 
5. Het eerste deel van de samenstelling een bijvoeglijk naamwoord versterkt. (beregoed)
6. Het eerste deel van de samenstelling geen zelfstandig naamwoord is. (hogeschool)
7. Het woord niet meer als samenstelling wordt gezien. (elleboog) 

Slide 24 - Tekstslide

Welke is juist geschreven?
A
Groentensoep
B
Groentesoep
C
Groentessoep

Slide 25 - Quizvraag

Welke is juist geschreven?
A
Kippenhok
B
Kippehok

Slide 26 - Quizvraag

Welke is juist geschreven?
A
Koninginnendag
B
Koninginnedag
C
Koninginendag
D
Koninginnesdag

Slide 27 - Quizvraag

Welke is juist geschreven?
A
Boekebon
B
Boekenbon

Slide 28 - Quizvraag

Welke is juist geschreven?
A
Apetrots
B
Apentrots

Slide 29 - Quizvraag

Welke is juist geschreven?
A
Paardenbloem
B
Paardebloem

Slide 30 - Quizvraag

Foutieve tautologie
Met een tautologie zeg je twee keer hetzelfde, maar dan met andere woorden. 

Vaak is dat overboden. We spreken dan van een foutieve tautologie. 

'We hebben de kaarten reeds al besteld.'

Slide 31 - Tekstslide

Foutief pleonasme 
Bij een pleonasme geef je een eigenschap weer van een woord waarvan al duidelijk is dat het woord die eigenschap bezit. 

'Daar liggen dode lijken.' 

Slide 32 - Tekstslide

Herschrijf de zin zodat er een correcte zin staat.
'Dat hoort bij de vaste standaarduitrusting van de militairen.'

Slide 33 - Open vraag

Herschrijf de zin zodat er een correcte zin staat.
'Vanzelfsprekend zal ik dat werk natuurlijk nakijken.'

Slide 34 - Open vraag

Herschrijf de zin zodat er een correcte zin staat.
'Aan het eind van de voorstelling daalde het gordijn naar beneden.'

Slide 35 - Open vraag

Herschrijf de zin zodat er een correcte zin staat.
'De uiterste deadline is morgen.'

Slide 36 - Open vraag

Plaats en datum 
Aanhef
Slotformule
De groeten, 
Hallo meneer De Vogel, 
Den Haag, 17 Mei 2021
Den Haag 17-05-21
Den Haag, 17 mei 2021
Geachte heer De Vogel, 
Met vriendelijke groet,

Slide 37 - Sleepvraag

Interpunctie 
Aan het eind van de zin:  
Een punt, een vraagteken of een uitroepteken  

De dubbele punt:  
Na een voorbeeld, uitleg, opsomming of een citaat  

De aanhalingstekens:  
Gebruik je bij citaten, om aan te geven dat je iets op een andere manier moet lezen, of omdat het om een speciaal woord gaat.  
Maaike zei: “lekkere ‘vriendin’ ben jij: je roddelt over mij!”  

Slide 38 - Tekstslide

Interpunctie
De komma:
Tussen twee persoonsvormen in een samengestelde zin
Toen ik jou zag, maakte mijn hart een sprongetje.
In een opsomming
Ik heb vier so’s: Duits, Nederlands, wiskunde en biologie.
Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden
Ik erger me aan zijn flauwe, platvloerse grappen.


Slide 39 - Tekstslide

Interpunctie
De komma:
Bij woordjes als toch, ja, oké
Dat vind jij ook, toch?
Voor de meeste voegwoorden met uitzondering van ‘en’
Hij gaat extra vroeg naar huis, zodat hij goed kan leren voor zijn so.
Als je iemand aanspreekt
Blijf jij ook eten, Jan?

Slide 40 - Tekstslide

Herschrijf de zin en voeg de juiste leestekens toe
(. , ')
De wethouder zei dat plan voer ik niet meer uit

Slide 41 - Open vraag

Herschrijf de zin en voeg de juiste leestekens toe
(. , ')
Als je hier komt kunnen we huiswerk maken zei ze

Slide 42 - Open vraag