Taalvaardig deel 3

Taalvaarig deel 3
WB p. 122 - 126 - 127
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taalvaarig deel 3
WB p. 122 - 126 - 127

Slide 1 - Tekstslide

1. Spelling: klinkerbotsing, koppeling, trema

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide


  • ongeleed woord = een woord dat niet verder kan opgesplitst worden
    bijv.: paard
  • afleiding = een woord dat van een ander woord is afgeleid door een stukje toe te voegen, een voor- of achtervoegsel. Het stukje dat je toevoegt kan niet zelfstandig bestaan. 
    bijv.: paard + je, ont + slaan, ge + slag + en (circumfix)
  • samenstelling = een combinatie van twee of meerdere woorden die zelfstandig kunnen bestaan . 
    bijv.: paarden + sport, multiple + choice + vraag

Slide 5 - Tekstslide

boom

kerstvakantie
vrouwelijk
onbeleefd
handboek

school

samenstelling
ongeleed woord
afleiding

Slide 6 - Sleepvraag

Mee (?) eten is een ...
A
afleiding, dus schrijf ik meeëten
B
ongeleed woord, dus schrijf ik meeëten
C
samenstelling, dus schrijf ik mee-eten
D
geval zonder klinkerbotsing, dus schrijf ik meeeten

Slide 7 - Quizvraag

auto (?) ongeval is een ...
A
afleiding, dus schrijf ik autoöngeval
B
ongeleed woord, dus schrijf ik autoöngeval
C
samenstelling, dus schrijf ik auto-ongeval
D
geval zonder klinkerbotsing, dus schrijf ik autoongeval

Slide 8 - Quizvraag

jury (?) uitspraak is een ...
A
afleiding, dus schrijf ik juryüitspraak
B
ongeleed woord, dus schrijf ik juryüitspraak
C
samenstelling, dus schrijf ik jury-uitspraak
D
geval zonder klinkerbotsing, dus schrijf ik juryuitspraak

Slide 9 - Quizvraag

co (?) ouderschap is een ...
A
afleiding, dus schrijf ik coöuderschap
B
ongeleed woord, dus schrijf ik coöuderschap
C
samenstelling, dus schrijf ik co-ouderschap
D
geval zonder klinkerbotsing, dus schrijf ik coouderschap

Slide 10 - Quizvraag

politie (?) officier is een ...
A
afleiding, dus schrijf ik politieöfficier
B
ongeleed woord, dus schrijf ik politieöfficier
C
samenstelling, dus schrijf ik politie-officier
D
geval zonder klinkerbotsing, dus schrijf ik politieofficier

Slide 11 - Quizvraag

ge (?) inventariseerde is een ...
A
afleiding, dus schrijf ik geïnventariseerde
B
ongeleed woord, dus schrijf ik geïnventariseerde
C
samenstelling, dus schrijf ik ge-inventariseerde
D
geval zonder klinkerbotsing, dus schrijf ik geinventariseerde

Slide 12 - Quizvraag

Oplossingen rest oefening 2

Slide 13 - Tekstslide

Oefening 7: 
Vul het ontbrekende woord in de uitdrukking in.

Slide 14 - Tekstslide

a) Als puntje bij [...] komt.

Slide 15 - Open vraag

Als puntje bij paaltje komt.
= als het erop aankomt

Slide 16 - Tekstslide

b) reilen en [...]

Slide 17 - Open vraag

reilen en zeilen 
= zoals het is, de dagdagelijkse werking

Slide 18 - Tekstslide

c) kommer en [...]

Slide 19 - Open vraag

kommer en kwel 
= hopeloze ellende, narigheid

Slide 20 - Tekstslide

d) De tering naar de [...] zetten.

Slide 21 - Open vraag

De tering naar de nering zetten.
= de uitgaven afstemmen op de inkomsten, niet veel geld uitgeven omdat je ook niet veel geld hebt

Slide 22 - Tekstslide

e) Steen en [...] klagen.

Slide 23 - Open vraag

steen en been klagen
= geweldig klagen

Slide 24 - Tekstslide

f) Paal en [...] stellen aan ...

Slide 25 - Open vraag

paal en perk stellen aan iets 
= een einde maken aan iets negatiefs, er voor zorgen dat het stopt

Slide 26 - Tekstslide

g) gepokt en [...]

Slide 27 - Open vraag

gepokt en gemazeld
= iemand met heel veel ervaring, die al heel veel heeft meegemaakt

Slide 28 - Tekstslide

h) willens [...]

Slide 29 - Open vraag

willens nillens 
= goed of kwaadschiks, of je het wil of niet

Slide 30 - Tekstslide

i) Lief en [...] delen.

Slide 31 - Open vraag

Lief en leed delen 
= goede en slechte dagen met elkaar delen

Slide 32 - Tekstslide

j) door schade en [...]

Slide 33 - Open vraag

door schade en schande
= door nadeel of verlies te lijden

'Door schade en schande wordt men wijs.'

Slide 34 - Tekstslide

Oefening 9: woordenschat -Latijn  in het Nederlands

Duid telkens de juiste betekenis aan.

Slide 35 - Tekstslide

manu militari
A
op een vredelievende wijze
B
door geweld te gebruiken, het leger in te zetten

Slide 36 - Quizvraag

persona non grata
A
een ongewenst persoon
B
een populair persoon

Slide 37 - Quizvraag

tabula rasa
A
helemaal opnieuw beginnen
B
op het einde van een verhaal beginnen

Slide 38 - Quizvraag

ad rem
A
iemand persoonlijk aanvallen
B
gevat, zonder rond de pot te draaien

Slide 39 - Quizvraag

mens sana in corpore sano
A
de juiste persoon op het juiste ogenblik
B
een gezonde geest in een gezond lichaam

Slide 40 - Quizvraag

ad hoc
A
tijdelijk
B
afgestemd op een specifiek geval of situatie

Slide 41 - Quizvraag

conditio sine qua non
A
een essentiële voorwaarde
B
een voorwaarde die niet van toepassing is

Slide 42 - Quizvraag

lapsus linguae
A
een tongval of verspreking
B
een taalfout

Slide 43 - Quizvraag

dura lex, sed lex
A
Ook al is de wet slecht, je moet hem opvolgen.
B
Ook al is het een strenge wet, je moet hem opvolgen.

Slide 44 - Quizvraag

ad libitum
A
zoveel als je wil
B
tot op de bodem

Slide 45 - Quizvraag

Maak nu oefening 9

Slide 46 - Tekstslide

Oplossing oefening 9:
a) lapsus linguae                                               h) persona non grata
b) manu militari                                                  i) conditio sine qua non
c) mens sana in corpore sano                     j) dura lex, sed lex
d) ad hoc
e) ad rem
f) ad libitum
g) tabular rasa    

Slide 47 - Tekstslide

Op een score van 1 tot 10, hoeveel zou je aan deze les geven? Heb je opmerkingen of tips?

Slide 48 - Open vraag