Clase 4 Instromers Koningstraat

Unidad 4. 
1. Het werkwoord "querer" (willen)
2. Onbepaalde lidwoorden
3.  Telbare/no telbare woorden
4. Hay (er is/er zijn)
5. Het werkwoord "gustar" (leuk/lekker vinden)

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unidad 4. 
1. Het werkwoord "querer" (willen)
2. Onbepaalde lidwoorden
3.  Telbare/no telbare woorden
4. Hay (er is/er zijn)
5. Het werkwoord "gustar" (leuk/lekker vinden)

Slide 1 - Tekstslide

ww querer - willen / houden van
NL
yo
quiero
ik wil
quieres
jij wilt
él/ella/usted
quiere
hij/zij/u wil
nosotros
queremos
wij willen
vosotros
queréis
jullie willen
ellos/ellas/ustedes
quieren
zij / u mv willen

Slide 2 - Tekstslide

Unidad 4. Gramática

Slide 3 - Tekstslide

Unidad 4. Gramática

Slide 4 - Tekstslide

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
una
unos
unas
un
chico
carpeta
diccionarios
amigo
bolígrafos
sillas
alumno
chicas
tijeras
lápiz

Slide 5 - Sleepvraag

Unidad 4. Gramática
Telbare woorden:
Kunnen enkelvoud of meervoud zijn:
"Quiero una manzana/ Quiero unas manzanas.
Niet telbare woorden:
Zijn altijd enkelvoud en hebben geen lidwoord:
"Quiero leche"   (Ik wil melk)
"Quiero azúcar" (Ik wil suiker)

Slide 6 - Tekstslide

Unidad 4. Gramática
Hay: Er is/Er zijn
Gebruik jij voor onbepaalde zaken of personen in zowel enkelvoud en meervoud.

"Hay unas manzanas encima de la mesa."
"Hay leche en la nevera."
"Hay un profesor en la clase"


Slide 7 - Tekstslide

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"De postre quiero.........naranja"

Slide 8 - Open vraag

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"¿Dónde hay............restaurante mexicano?"

Slide 9 - Open vraag

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"Quiero...........leche para desayunar"

Slide 10 - Open vraag

El verbo gustar

Slide 11 - Tekstslide

Gustar betekent = leuk vinden of houden van.
Hoewel het een werkwoord is op -AR, is het anders dan de andere werkwoorden!

El verbo gustar
GUSTA
GUSTAN
en
Wat je leuk vindt is:
  • Enkelvoud
  • Werkwoord(en)
Wat je leuk vindt is:
  • Meervoud
Voorbeelden:
Me gusta el gato.
Ik vind de kat leuk.

Me gustan los perros
Ik vind de honden leuk

Me gusta hablar español 
Ik vind Spaans spreken leuk.




Meestal gebruik je alleen:

Slide 12 - Tekstslide

Je gebruikt ook altijd een lidwoord (el/la/los/las), in het Nederlands doe je dat niet altijd.
Voorbeeld: Me gustan las pizzas > Ik hou van pizzas. 

Ik-vorm (yo) =    me gusta ...         +           me gustan ...
Jij-vorm (tú) =    te gusta ...           +            te gustan ...


El verbo gustar
Me gusta la pizza. 
Me gustan las pizzas.
¿Te gustan las pizzas?
VOORBEELD:
Ik hou van pizza.
Ik hou van pizzas.
Hou jij van pizzas?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?

Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zie het  zwarte kolommetje).

vb. IK hou van pizza.

Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkend voorwerp ME gebruiken. 

Slide 16 - Tekstslide

Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.

  1. Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA.   vb: me gusta el libro. of Te gusta comer pizza.
  2. Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros, of Me gustan el libro y la pizza.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeelden
Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)

het gaat om de 'ik' persoon. 
Dus: ME ....jugar al fútbol

Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA
me GUSTA jugar al fútbol


Slide 18 - Tekstslide

Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)

het gaat om de 'wij' persoon. 
Dus: NOS .....la pizza

Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKelvoud--> dus GUSTA
nos GUSTA la pizza


Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden
Jij houdt van de dieren (los animales)

Het gaat om de 'jij' persoon.
Dus: TE ..... los animales

Nu nog gustar: dieren = zelfstand nw MEERVOUD--> dus GUSTAN
te GUSTAN los animales


Slide 20 - Tekstslide

Voorbeelden
zij houdt van pizza en chocolade (la pizza Y el chocolate)

Het gaat om de 'zij' persoon. 
Dus: (a ella) LE .... la pizza y el chocolate

Nu nog gustar: pizza en chocolade = twee zelfstandig naamwoorden enkelvoud, meer dan één
 dus --> dus GUSTAN
le GUSTAN la pizza y el chocolate

Slide 21 - Tekstslide

Het werkwoord "gustar" (leuk/lekker vinden)

(a mí ) me
(a ti)    te
(a él/ella/usted) le                  GUSTA
(a nosotros/as) nos               GUSTAN     (a vosotros/as)  os                    
(a ellos/ellas/ustedes) les

Me gusta la fruta.
Te gusta comer pizza.
Le gustan las patatas.

¿Cúanto te gusta?
Me gusta mucho comer pizza.
Me gusta bastante la leche.
Me  gustan poco los tomates.

No me gusta mucho comer pescado-
No me gustan  nada  las veduras .- -

Slide 22 - Tekstslide

Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.

Ontkenning in het Spaans = No

De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord neer.  Dus:
(a mí) No me gusta(n) 
(a ti) No te gusta(n)
(A ella) No le gusta(n)

Slide 23 - Tekstslide

Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar:
"A mí _____ ________ las patatas"

Slide 24 - Open vraag

Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar:
"A mis amigos _____ _______ jugar al fútbol"

Slide 25 - Open vraag

Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar:
A vosotros _____ _______ los helados de fresa.

Slide 26 - Open vraag

Zet de woorden in de juiste volgorde:
las /gustan/No/verduras/nada/me.

Slide 27 - Open vraag