Geldzaken, crisis en Rekonomie

Geldzaken, crisis en Rekonomie
Tentamenvoorbereiding
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Geldzaken, crisis en Rekonomie
Tentamenvoorbereiding

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Hoe leer je voor economie?
- Tips voor de toets
- Oefenen met begrippen
- Maken van de oefentoets

Slide 2 - Tekstslide

Hoe leer je voor economie?
Formuleblad
Maak een formuleblad met alle formules die je moet kennen voor deze toets.
Zorg dat je ook echt begrijpt wat je moet invullen bij de formule 
Begrippen
Bekijk alle begrippen die bij het hoofdstuk horen. Voor de begrippen + betekenis kijk op LWEO.nl, scheelt je tijd met opzoeken.
Ga actief bezig met het herhalen van deze begrippen, maak bijvoorbeeld flashcards of vraag iemand om je te overhoren. Door ze alleen door te lezen onthoud je ze niet beter!

Aantekeningen
Als je filmpjes wilt kijken over de stof, maak dan tegelijkertijd aantekeningen. Neem niet klakkeloos dingen over maar schrijf alleen op wat jij belangrijk vind.
Maak geen samenvatting van de PowerPoint, deze zijn eigenlijk al een samenvatting. Als je ze gaat overschrijven leer je er niet zoveel van.

Oefenen
Oefenen, oefenen, oefenen. Maak voor jezelf voor de toets nog een keer de zelftests van de hoofdstukken.

Slide 3 - Tekstslide

Tips voor de toets
- Vaak word vergeten de laatste en makkelijkste stap van het antwoord op te schrijven. Probeer daarom de vraag in je antwoord te herhalen.

- Schrijf op wat je weet. Vaak staat er behoorlijk wat informatie in de tekst van een vraag. Schrijf dan voor jezelf op welke informatie je uit de tekst hebt gehaald.

- Lees alles goed door! Dus ook de titels van grafieken en tabellen. Hierin staat vaak ook belangrijke informatie om de vraag te beantwoorden.



Voorbeeld
Bijvoorbeeld: de vraag is om de inflatie te berekenen in percentages. Bij het berekenen maak je gebruik van indexcijfers, het antwoord 101,2 zou niet goed zijn. Terwijl het omzetten (101,2-100) naar percentages zo makkelijk is. Het antwoord moet dan zijn de inflatie is 1,2%

Voorbeeld
Bijvoorbeeld: moet je bijvoorbeeld het Reële inkomen berekenen. Dan weet je al vrij zeker dat je RIC=NIC/PIC*100 moet gebruiken. Schrijf die formule op en de gegevens die je al weet.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de maatschappelijke geldhoeveelheid?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de definitie van directe ruil?
A
Het verkopen van goederen aan een tussenpersoon.
B
Het kopen van goederen met geld.
C
Het lenen van geld van een bank.
D
Het uitwisselen van goederen of diensten zonder gebruik te maken van geld.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de betekenis van intrinsieke waarde?
A
De waarde die een object kan opleveren bij verkoop.
B
De waarde die een object heeft voor de eigenaar.
C
De werkelijke waarde van een object, gebaseerd op de materialen en kenmerken ervan.
D
De waarde die een object vertegenwoordigt in de markt.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het rekening-couranttegoed?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de nominale waarde van geld?
A
De waarde die het geld heeft op de markt.
B
De waarde die het geld kan opleveren bij verkoop.
C
De waarde die op het geld staat vermeld.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is inflatie?
A
Een verandering in de wisselkoersen tussen valuta.
B
Een stijging van het algemene prijsniveau van goederen en diensten.
C
Een daling van het algemene prijsniveau van goederen en diensten.
D
Een toename van de werkgelegenheid in een land.

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekend schaarste in de economie?
A
Een product is schaars als er een inspanning of offer voor moet worden geleverd
B
Als er te weinig van is is iets schaars
C
Als er teveel van iets is is iets schaars
D
Voor schaarse goederen hoeven geen middelen te worden opgeofferd.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een absoluut voordeel?

Slide 12 - Open vraag

Hoe bereken je het liquiditeitspercentage?
A
Tegoed CB+kasgeld/Rekening couranttegoed * 100
B
Vreemd vermogen/eigen vermogen * 100
C
Eigen vermogen / rekening couranttegoed *100

Slide 13 - Quizvraag

Tips en tops over de lessen, wat wil je de volgende periode graag zo houden en wat zou je graag anders zien?

Slide 14 - Open vraag

Oefentoets maken

Slide 15 - Tekstslide

Opgave 1, appels en peren
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Opgave 2, de bank
timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Opgave 5 en 6
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Moreel wangedrag kan worden voorkomen door;

Slide 19 - Open vraag