Periode 2: HABEN & SEIN & WERDEN

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Grammatik: haben & sein & werden

Slide 2 - Tekstslide

Ik
jij 
hij
zij
het
wij
jullie
zij 
U
ihr 
er
Sie 
wir 
sie (enkelvoud)
du
sie (meervoud)
es
ich 

Slide 3 - Sleepvraag

'haben' en 'sein'
Dat zijn de werkwoorden hebben en zijn. Deze heb je in bijna iedere zin nodig.
Zeker voor zinnen met een voltooid deelwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Link

het werkwoord 'werden'
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden

Slide 7 - Sleepvraag

werden
Ihr ....... das jetzt sagen!
A
wird
B
werdet
C
werden
D
werde

Slide 8 - Quizvraag

welke 2 betekenissen heeft werden?

Slide 9 - Open vraag

werden
Du ........... morgen 10 oder?
A
werde
B
wirst
C
werdest
D
wird

Slide 10 - Quizvraag

Weil er immer gesund isst, ist Tom sehr groß ................... (werden)

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Link

Ik ken nu alle persoonlijke voornaamwoorden
A
Ja
B
Nein

Slide 13 - Quizvraag

Ik ken nu de vormen van "haben en sein"
A
Ja
B
Nein

Slide 14 - Quizvraag

Ik ken de vormen van "werden"
A
ja
B
nein

Slide 15 - Quizvraag

Mache die Aufgaben!
             Neue Kontakte online: Kapitel 2
              Grammatik, Aufgaben 20 bis 27, 29 & 31
               (& Buch Seite (p.) 42-47
timer
20:00
Klik op de timer! Je hebt 20 min. voor deze opdracht. 

Slide 16 - Tekstslide

Checkst du's?

Slide 17 - Tekstslide

jij wordt
A
du wirdst
B
du werdst
C
du werdest
D
du wirst

Slide 18 - Quizvraag

u wordt
A
sie werden
B
Sie wird
C
Sie werden

Slide 19 - Quizvraag

hij wordt
A
er wirt
B
er werdet
C
er wird

Slide 20 - Quizvraag

ik word
A
ich werde
B
ich wirde
C
ich werd
D
ich wird

Slide 21 - Quizvraag

wij wordden
A
wir werde
B
wir werden
C
wir wirst
D
wir wirden

Slide 22 - Quizvraag

er (werden)
A
er wirt
B
er werdet
C
er wird
D
er werd

Slide 23 - Quizvraag

Welke betekenis heeft werden?
Ich werde morgen abgeholt.
A
worden
B
zullen

Slide 24 - Quizvraag

jullie worden
A
ihr werden
B
ihr werdet
C
ihr wirdet
D
ihr wirden

Slide 25 - Quizvraag

Gamepin: 7022663 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Lernen: 

- Deutsch in der Klasse S.8/9 N-D
- Lernliste N-D S.60 bis een miljoen
Lernliste S.61 D-N bis C
- Sprachmittel N-D S.62 1-4
- Grammatik herhalen Verben

Machen: Aufgaben 20-27 fertig machen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide