4. 3HV Theme 4- 5: grammar 10- 11 & 15 (past perfect)

Past simple
vs
Present Perfect
Present simple 
vs 
present continuous
Past perfect
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Past simple
vs
Present Perfect
Present simple 
vs 
present continuous
Past perfect

Slide 1 - Tekstslide

MIXED TENSES
- present simple
- present continuous
- past simple
- present perfect

Slide 2 - Tekstslide

Past Simple

vorm: ww + ed (of 2e rijtje)



wanneer: iets dat in het verleden gebeurd is en nu is afgelopen




signaalwoord: when, ago, last week / month / year , in 2012, yesterday, in the Middle Ages, etc

Present Perfect

vorm: have of has + volt.dw

(ww + ed  of 3e rijtje)


wanneer: iets dat in verleden zo was en nu nog zo is

als je over ervaringen praat

als je nu resultaat ziet van iets dat in verleden gebeurd is


signaalwoord: for/ since/ ever/ never/ yet+ (for) how long/always

Slide 3 - Tekstslide

Present Simple
Hele werkwoord 
SHIT = hele werkwoord +s!

Wanneer: feit, gewoonte,
regelmatige gebeurtenis


signaalwoorden:
Always, every..., often, usually,
normally, sometimes, never
Present Continuous
am/ are/ is + ww + -ing


Wanneer: iets is nu aan de gang,
irritatie, afspraak in nabije toekomst (kaartje gekocht, tafeltje geboekt)


signaalwoorden:
Right now, at the moment, 
always, never (bij irritatie)

Slide 4 - Tekstslide

signaalwoorden
past simple:    yesterday / last / ago / in 1492 / the other day / ...
present perfect:   for / yet / always/never / ever / just / already / since/for how long?

present simple: always / every / sometimes / often / regularly / 
present continuous: (right) now / at the moment / Listen! / Look!



Slide 5 - Tekstslide

Which sentence is correct?
A
We are getting up late on Sundays.
B
We get up late on Sundays.

Slide 6 - Quizvraag

Which sentence is correct?
A
Look outside! Those kids are dancing in the playground.
B
Look outside! Those kids dance in the playground.

Slide 7 - Quizvraag

Which sentence is correct?
A
I have found a wallet full of money yesterday.
B
I found a wallet full of money yesterday.

Slide 8 - Quizvraag

Maarten van der Weijden ____________ in open water ever since he was a child (swim)
A
swam
B
has swum

Slide 9 - Quizvraag

They _________ that mountain in 1978. (climb)
A
climbed
B
have climbed

Slide 10 - Quizvraag


Water __________ at 0 degrees Celcius. (freeze)
A
freezes
B
is freezing

Slide 11 - Quizvraag

At the moment I _______________ an exercise on English tenses. (do)
A
do
B
am doing

Slide 12 - Quizvraag

Past Perfect
How?           had + past participle
The film had already started when we entered the cinema.
He had checked everything before he went to bed.

something happened in the past 
before 
something else happened in the past.

 

Slide 13 - Tekstslide

When do you use Past Perfect?
  • If you want to add information to a story / text.
  • If you want to tell that something happened before something else happened in the past.
  • Often used together with past simple

                               It is the past of the past.

Slide 14 - Tekstslide

I had always walked home until I bought my first car.

Slide 15 - Tekstslide

I had been stuck in the lift for hours when a fireman finally came and rescued me.

Slide 16 - Tekstslide

I... (eat) my breakfast before I ... (go) to school yesterday.
A
had eated - went
B
eated - had gone
C
had eaten - went
D
ate - had gone

Slide 17 - Quizvraag

I ... (finish) my report when she ... (walk) into the office.
A
finished - walked
B
had finished - walked
C
finished- had walked
D
finish - walks

Slide 18 - Quizvraag

The boy ... (run) away after he ... (break) the window.
A
runned - broke
B
ran- broke
C
had run - broke
D
ran - had broken

Slide 19 - Quizvraag

Past Perfect 
had + past participle (voltooid deelwoord)

  • vaak samen met past simple
  • geeft aan dat iets in het verleden gebeurde voor iets anders
  • vaak in de zin: after- before- when- as soon as

Slide 20 - Tekstslide

How do we make a sentence with the Past Perfect?

Slide 21 - Open vraag

Make a sentence using the past perfect.

Slide 22 - Open vraag

Inloggen in Woots
* Ga naar woots.nl op een laptop (niet op een telefoon!)
* Kies voor inloggen via schoolaccount
* Typ bij school oudehoven en kies voor CS De Hoven locatie Lyceum Oudehoven
* Je wordt nu via SOM doorgelinkt en kunt de kijk- en luistertoets maken die daar voor je klaarstaat.
* Deze toets duurt 50 minuten en kun je niet pauzeren!

Slide 23 - Tekstslide