Start module 7

Maandag 20 januari 2020
- SE bespreken
- RTTI bespreken
- Studiewijzer
- Start module 7 
- Opdrachten module 7
- Huiswerk
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Maandag 20 januari 2020
- SE bespreken
- RTTI bespreken
- Studiewijzer
- Start module 7 
- Opdrachten module 7
- Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

BBP
BBP = Bruto Binnenlands Product

Kan berekend worden op drie manieren:
- Objectieve methode
- Subjectieve methode
- Bestedingsmethode 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

BBP Objectieve methode 
Kijken naar de totale waarde die in een land door productie wordt toegevoegd. 

Bruto toegevoegde waarde = totale opbrengst - kosten ingekochte goederen en diensten

Slide 5 - Tekstslide

BBP Objectieve methode 
Netto toegevoegde waarde = bruto toegevoegde waarde - afschrijvingen 

Netto binnenlands product = BBP - afschrijvingen 

Slide 6 - Tekstslide

BBP Objectieve methode 
BBP = optelsom alle bruto toegevoegde waarden + alle ambtenarensalarissen

Ambtenarensalarissen manier om toegevoegde waarde van overheid te berekenen 

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 3 
  • TO = opbrengst staal + opbrengst ijzer = € 250.000 × € 400 + 200.000 × € 600 = € 220 miljoen
     bruto toegevoegde waarde = totale opbrengst – ingekochte goederen en diensten = € 220 miljoen – (€ 46 miljoen + € 36 miljoen + € 8 miljoen) = €130 miljoen 
  •  € 130 miljoen – afschrijvingen = € 130 miljoen – € 12 miljoen = € 118 miljoen
  •  winst = TO – TK = € 220 miljoen – €188 miljoen = €32 miljoen
  • bijdrage aan bbp = bruto toegevoegde waarde = €130 miljoen
  •  bijdrage aan nbp = bruto toegevoegde waarde – afschrijvingen = €130 miljoen
    – €12 miljoen = €118 miljoen 

Slide 8 - Tekstslide

BBP Subjectieve manier 
Berekening via de primaire inkomens  (beloningen voor de productiefactoren)
Loon, huur, rente, pacht en winst. 

Netto binnenlands inkomen = bruto binnenlands inkomen - afschrijvingen 

Slide 9 - Tekstslide

Koppeling objectieve en subjectieve manier 
Netto  toegevoegde waarde --> gebruikt voor beloning productiefactoren oftewel primaire inkomens. 

Dus:
NBI = NBP
BBP = NBP + afschrijvingen = NBI + afschrijvingen

Slide 10 - Tekstslide

Nationaal inkomen 
  • Optelsom van alle primaire inkomens die door ingezetenen van ee land gedurende een jaar worden verdiend. 
  • Bruto nationaal inkomen = BBP + saldo primaire inkomens 

  • Denk aan Poolse bouwvakkers die hier in de zomer komen werken en vervolgens weer teruggaan naar Polen. 

Slide 11 - Tekstslide

Van BBP naar Nationaal inkomen

Slide 12 - Tekstslide

Economische kringloop
Y = nationaal inkomen
C = Consumptie
B = Belasting
S = Besparingen
O = Overheidsbestedingen
I = Investeringen
E = Export
M = Import 

Slide 13 - Tekstslide

Macro economische identiteiten
  • Gezinnen: Y = C + B + S 
  • Bedrijven Y = C + I + O + E - M 
  • Overheid: B - O 
  • Particulier Spaarsaldo S - I 
  • Nationaal Spaarsaldo S - I + B - O
  • Uitvoersaldo E - M
  • S - I + B - O = E - M 

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekent BBP?

Slide 15 - Open vraag

Op welke drie manieren kun je het bbp uitrekenen?

Slide 16 - Open vraag

Met welk kenmerk meet je welvaart het allerbest?
A
BBP
B
BBP per hoofd
C
BRP
D
Aantal gebruiksgoederen per 1000 inwoners

Slide 17 - Quizvraag

Welk land heeft hoogste BBP per hoofd van de bevolking?
A
Nederland
B
Roemenië
C
Spanje
D
Luxemburg

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Link

 Maken opdracht 1 t/m 11 van hoofdstuk 1 
 

Slide 20 - Tekstslide