Faire 20 Spt

Bonjour !
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bonjour !

Slide 1 - Tekstslide

Le verbe 'Faire'
- als je iets maakt/doet

- bij sporten

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

Schrijf zoveel
mogelijk
goede vormen van faire op...
(b.v. je fais)

Slide 4 - Woordweb

tu ...
A
fais
B
fait
C
font
D
faites

Slide 5 - Quizvraag

nous ...
A
font
B
faitons
C
faites
D
faisons

Slide 6 - Quizvraag

elles ...
A
fait
B
fais
C
font
D
faites

Slide 7 - Quizvraag

Sophie ...
A
fais
B
fait
C
font
D
faites

Slide 8 - Quizvraag

vous faites
je fais
il fait
ils font
on fait
tu fais
men doet/maakt
Léa en Marc doen/maken
ik doe/maak
jullie doen/maken
jij doet/maakt
hij doet/maakt

Slide 9 - Sleepvraag

jij doet/maakt

Slide 10 - Open vraag

de leraar doet/maakt

Slide 11 - Open vraag

u doet/maakt

Slide 12 - Open vraag

mijn ouders doen/maken

Slide 13 - Open vraag

Le verbe faire : doen/maken

Slide 14 - Tekstslide

Faire du sport
  • Voor een sportnaam komt du/de la/de l'


Mannelijke sportnaam
(le karaté)
du
Je fais du karaté.
Vrouwelijke sportnaam
(la danse)
de la
Je fais de la danse.
Sportnaam met een klinker of stomme h
(l'athlétisme)
de l'
Je fais de l'athlétisme.

Slide 15 - Tekstslide

Ik voetbal.

Slide 16 - Open vraag

Je … mes devoirs.
A
fait
B
fais
C
faisons
D
font

Slide 17 - Quizvraag

Vous … du sport?
A
font
B
faisons
C
faites
D
fait

Slide 18 - Quizvraag

Combineer blauw met rood
fais
fait
font
faisons
faites
je
ils
nous
vous
il

Slide 19 - Sleepvraag

Faire + du, de la, de l', des au Présent
Je fais du foot. (le foot)
Il/elle/on fait ................................. surf.
Nous .............................. exercice de grammaire.
Tu fais ................... natation.
Vous .............................. .
Ils/elles ................................ un projet.
Probeer ook te ontkennen

Slide 20 - Tekstslide

'Faire' au Passé Composé
J'ai
Tu as
Il/elle/on a
Nous avons
Vous avez
Ils/Elles ont
fait
+

Slide 21 - Tekstslide

ai
avez
avons
as
ont
a
J'
tu
il
nous
vous
ils

Slide 22 - Sleepvraag

Faire + du, de la, de l', des au Passé Composé
J'ai fait du foot. (le foot)
Il/elle/on fait ................................. surf.
Nous .............................. exercice de grammaire.
Tu fais ................... natation.
Vous .............................. .
Ils/elles ................................ un projet.
Probeer ook te ontkennen

Slide 23 - Tekstslide

Kan ik nu het werkwoord 'Faire' vervoegen?
Ja
Nee
Een beetje

Slide 24 - Poll