Ik (her)ken de stijlfiguren ironie, eufemisme, understatement en sarcasme
1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 9 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Programma
4.2 - Stijl
Instructie
Oefenen
Doelen
Ik (her)ken de stijlfiguren ironie, eufemisme, understatement en sarcasme
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wat is beeldspraak? Welke stijlfiguren ken je nog uit leerjaar 2?
Slide 3 - Open vraag
Stijlfiguren: Understatement
Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in werkelijkheid.
Je zegt: 'Zij heeft wel een paar centen';
je bedoelt: 'Zij is rijk'.
Slide 4 - Tekstslide
Stijlfiguren: Eufemisme
Bij een eufemisme zeg je iets zo dat het als minder erg of hard overkomt, maar dat doe je dan om een pijnlijke situatie te verzachten en om te voorkomen dat je iemand kwetst.
Je zegt: 'Hij is niet meer onder ons';
je bedoelt: 'Hij is overleden'.
Slide 5 - Tekstslide
Stijlfiguren: Ironie
Ironie is milde spot. Je zegt iets anders dan wat je bedoelt door het gebruik van een overdrijving, een understatement, een omkering of door niet-passend woordgebruik.
Je zegt: 'Dat is echt zo'n knus gebouw'.
je bedoelt: 'Het is een kille boel'.
Slide 6 - Tekstslide
Stijlfiguren: Sarcasme
Sarcasme is 'harde' spot. Je zegt iets om een ander te kwetsen of belachelijk te maken.
Je zegt: 'Piet kan dat wel even van de bovenste plank pakken.'
je bedoelt: 'Piet is de kleinste van de club. Hij kan er nooit bij'.
Slide 7 - Tekstslide
VWO - Stijlfiguren: Litotes
Litotesis een vorm van understatement. Bij litotes ontken je het tegenovergestelde.