Week 7 Ne 3B/K H3 Taalverzorging: het voltooid deelwoord

het voltooid deelwoord
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

het voltooid deelwoord

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
je leert:
  • hoe je een voltooid deelwoord herkent
  • wanneer je een voltooid deelwoord gebruikt
  • hoe je een voltooid deelwoord schrijft

Slide 2 - Tekstslide

VD van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van vrijwel alle sterke werkwoorden eindigt op -en of -n
                 Ik heb heerlijk geslapen.
                 Wij hebben gisteren friet gegeten.
                 Hij heeft het niet gedaan
Bij het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden schrijf je wat je hoort. Hij heeft zijn band geplakt

Slide 3 - Tekstslide

Dus:
Sterke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -(e)n
smelten - smolten: Het ijs is gesmolten.

Zwakke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -t of -d 
maken - maakten: Zij hebben wat moois gemaakt.

Slide 4 - Tekstslide


Weet je niet of een voltooid deelwoord op een –t of –d eindigt, 
  • gebruik de verlengproef (langer maken) 
  • of gebruik ’t ex kofschip

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken voltooid deelwoord
  • Een voltooid deelwoord begint bijna vaak met
      ge–, be-, ver-, ont-
  •  Een voltooid deelwoord eindigt op –en, –t of –d.
  •  Bij een voltooid deelwoord hoort altijd een hulpwerkwoord.
        De meest voorkomende hulpwerkwoorden zijn : zijn,
        hebben  en worden
  •  het VD staat meestal achteraan in de zin

Slide 6 - Tekstslide

  • een voltooid deelwoord kan ook gebruikt worden als een bijvoeglijk naamwoord. Je  schrijft het dan  zo kort en zo eenvoudig mogelijk

De trui is gebreid - de gebreide trui
Het werkstuk is geprint - het geprinte werkstuk

Slide 7 - Tekstslide

  • een voltooid deelwoord kan ook gebruikt worden als een bijvoeglijk naamwoord. Je  schrijft het dan  zo kort en zo eenvoudig mogelijk

De trui is gebreid - de gebreide trui
Het werkstuk is geprint - het geprinte werkstuk

Slide 8 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Wat is een voltooid deelwoord?

In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van de werkwoorden:
  1. hebben
  2. zijn 
  3. worden

Slide 9 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- Het voltooid deelwoord is  niet de persoonsvorm. 
- In een zin met een voltooid deelwoord staat meestal een vorm 
   van hebben, worden of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 10 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Wat heb je gehoord?

Wat is het voltooid deelwoord? 
Waar kun je het voltooid deelwoord vinden?
Wat zijn de regels bij het spellen van het voltooid deelwoord?


Slide 11 - Tekstslide

Ik eet / ik at
Ik verlies / ik verloor
Ik gegeten
ik verloren
Ik heb gegeten
Ik heb (ben) verloren
Hulpwerkwoord
Hulpwerkwoord
Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord

Slide 12 - Tekstslide

Noteer de werkwoorden:
1. Wat ben je veranderd.
2. Je hebt het zelf uitgekozen.
3. Je wordt gehersenspoeld.
4. Wie heeft dit bedacht?
5. Zij had een koekje gepakt.
6. Hij is jarig geweest.
7. Ik word naar school gereden.

Slide 13 - Tekstslide

         Oefenen

Slide 14 - Tekstslide

Noteer het voltooid deelwoord:
Heeft je zus haar tas al ... (pakken)?

Slide 15 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik ben gister naar school ... (lopen)

Slide 16 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord:
Het vliegtuig is nog niet ... (landen)

Slide 17 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik heb het hem gisteren ... (vertellen)

Slide 18 - Open vraag

Vul het voltooid deelwoord in.
Gisteren hebben wij de hele avond ...(dansen)

Slide 19 - Open vraag

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik heb heel hard ....(rennen)

Slide 20 - Open vraag

Vul het voltooid deelwoord in.
Gisteren ben ik om vier uur naar huis...(gaan)

Slide 21 - Open vraag

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik heb wel 10 minuten ...(fietsen)

Slide 22 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord:
De appel wordt in stukjes (snijden)

Slide 23 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van: knutselen
A
geknutselt
B
geknutseld
C
geknutseld

Slide 24 - Quizvraag

Welk voltooid deelwoord is goed geschreven?
A
onthouden
B
geonthouden

Slide 25 - Quizvraag

Voltooid deelwoord:

pletten

Slide 26 - Open vraag

voltooid deelwoord van
vouwen

Slide 27 - Open vraag

voltooid deelwoord
van raadplegen

Slide 28 - Open vraag

voltooid deelwoord
proeven
A
geproefd
B
geproeft
C
geproeven

Slide 29 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van
aanzetten

Slide 30 - Open vraag

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- Het voltooid deelwoord is  niet de persoonsvorm. 
- In een zin met een voltooid deelwoord staat meestal een vorm 
   van hebben, worden of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 31 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Wat heb je geleerd?

Wat is het voltooid deelwoord? 
Waar kun je het voltooid deelwoord vinden?
Wat zijn de regels bij het spellen van het voltooid deelwoord?


Slide 32 - Tekstslide