les 1 Wie ben ik, wat kan ik?

Thema 1 introductie
les 1 LOB




Wie ben ik?

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 1 introductie
les 1 LOB




Wie ben ik?

Slide 1 - Tekstslide

waarom LOB
6 periodes lang 

Aan het einde van de les weet je:
  • Wat de betekenis is van LOB

Leer je: 
  • Meer over je klasgenoten 
  • denk je na over je opleidingskeuze 

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Waar denk jij aan bij het woord LOB?
  • Bespreken van de lesdoelen
  • Samen lezen en maken van de opdrachten
  • Evalueren van de lesdoelen
  • opdracht week 36

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:

    Wat de betekenis is van LOB, arbeidsmarkt, werkgever en werknemer.
    
Aan het einde van de les heb je:
  • Nagedacht over de dingen waar jij trots op bent en welke kwaliteiten jij daarbij hebt laten zien.
  • Laten zien dat je kunt samenwerken met een klasgenoot door met elkaar in gesprek te gaan over de opdrachten.

Slide 4 - Tekstslide

Loopbaan oriëntatie begeleiding
Waar denk jij aan?

Slide 5 - Woordweb

Loopbaan oriëntatie begeleiding
Bij LOB orienteer je je op jouw loopbaan.
Loopbaan= carriere.
Dat wat jij in jouw leven doet om jezelf te ontwikkelen en te werken.
Orientatie = informatie over iets verzamelen.
Je orienteren op = proberen een indruk te krijgen van iets


Slide 6 - Tekstslide

Periode 1 (wat kan je en wat wil je)
Als je gaat werken ga je de arbeidsmarkt op. Op de arbeidsmarkt wordt arbeid (werk) verhandeld.
Werkgevers zijn op zoek naar werknemers.
Werkgevers zoeken mensen die een bepaald soort werk kunnen doen. Een werkgever biedt werk aan. Een werknemer gaat dat werk doen.


Slide 7 - Tekstslide

Periode 1 (wat kan je en wat wil je)
Kiezen
Jouw loopbaan is een proces van keuzes, ontwikkeling en groei.
Je ontwikkelt jezelf door een opleiding te doen of te gaan werken. 
Je groeit: Je kunt en weet steeds meer. 
Het werk dat je doet verandert. De mensen waarmee jij samenwerkt veranderen. En de bedrijven waarvoor je werkt veranderen. Je leert dus steeds nieuwe dingen.
De keuzes die jij maakt bepalen voor een groot deel hoe jouw loopbaan eruitziet.
Maken opdrachten 6, 7, 8 en 9.

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten
Maak opdracht 1 t/m 9

Slide 9 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met loopbaan?
A
carrière
B
schoolkeuze
C
oriënteren
D
werken

Slide 10 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met oriënteren?

Slide 11 - Open vraag

Als je gaat werken ga je de...
A
werkvloer op
B
arbeidsmarkt op

Slide 12 - Quizvraag

Een werkgever is..
A
Een bedrijf/eigenaar die werk aanbiedt
B
Iemand die werkt voor een eigenaar/bedrijf

Slide 13 - Quizvraag

opdracht 1 (week 36)
De student vult zijn persoonlijke gegevens in P. 13. 

cv maken a.d.h.v. gegevens die je bij opdracht 1 invult 

Slide 14 - Tekstslide

ms teams opdracht week 36

Slide 15 - Tekstslide