Spreekwoorden en gezegden met het woord: molen

Spreekwoorden met molen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Spreekwoorden met molen

Slide 1 - Tekstslide

Hij loopt met molentjes.
A
Hij is niet goed wijs.
B
Je bereikt niets zonder te werken.
C
Als je het eerste ergens bent, dan word je ook als eerst geholpen.
D
Alles gaat helemaal mis, alles loopt fout.

Slide 2 - Quizvraag

Mijn molen maalt niet meer.
A
Dat is een zware last.
B
Twee mensen die niet toegeven, kunnen niet samenwerken.
C
Mijn gebit is slecht.
D
Daar is men rijk.

Slide 3 - Quizvraag

Twee harde stenen malen zelden fijn.
A
Dat komt hem goed van pas.
B
Twee mensen die niet willen toegeven, kunnen niet samenwerken.
C
Je bereikt niets zonder te werken.
D
Dat is een zware last.

Slide 4 - Quizvraag

Niet alle molenaars zijn dieven.
A
Je mening over één persoon hoeft niet voor de hele groep te gelden.
B
Iemand wordt geprezen zolang hij goed zijn werk doet.
C
Hierover is al lang geleden beslist.
D
Hij is niet goed wijs.

Slide 5 - Quizvraag

De molen is door de vang.
A
Je bereikt niets zonder te werken.
B
Dat komt hem goed van pas.
C
Daar is men rijk.
D
Alles gaat helemaal mis, alles loopt fout.

Slide 6 - Quizvraag

Daar is wat in de molen.
A
Je doet wel belangrijk, maar ik zie geen resultaat.
B
Daar is men rijk.
C
Je goed aanpassen aan de omstandigheden.
D
Mijn gebit is slecht.

Slide 7 - Quizvraag

Zolang de ezel zakken draagt, heeft de molenaar hem lief.
A
Dat is een zware last.
B
Je mening over één persoon hoeft niet voor de hele groep te gelden.
C
Hij is niet goed wijs.
D
Iemand wordt geprezen zolang hij goed zijn werk doet.

Slide 8 - Quizvraag

Je rommelt als een molen, maar ik zie nog geen meel.
A
Hierover is al lang geleden beslist.
B
Je bereikt niets zonder te werken.
C
Je doet wel belangrijk, maar ik zie geen resultaat.
D
Alles gaat helemaal mis, alles loopt fout.

Slide 9 - Quizvraag

Een stille molen maalt geen meel.
A
Als je het eerste ergens bent dan word je ook als eerste geholpen.
B
Dat komt hem goed van pas.
C
Daar is men rijk.
D
Je bereikt niets zonder te werken.

Slide 10 - Quizvraag

Dat hangt als een molensteen om zijn nek.
A
Dat is een zware last.
B
Twee mensen die niet willen toegeven, kunnen niet samenwerken.
C
Alles gaat helemaal mis, alles loopt fout.
D
Hierover is al lang geleden beslist.

Slide 11 - Quizvraag

Hij heeft een klap van de molen gekregen.
A
Je goed aanpassen aan de omstandigheden.
B
Hij is niet helemaal bij zijn verstand.
C
Als je het eerste ergens bent dan word je ook als eerste geholpen.
D
Mijn gebit is slecht.

Slide 12 - Quizvraag

De molen naar de wind keren.
A
Hij is niet goed wijs.
B
Je bereikt niets zonder te werken.
C
Je goed aanpassen aan de omstandigheden.
D
Dat komt hem goed van pas.

Slide 13 - Quizvraag

Wie het eerst komt, die het eerst maalt.
A
Dat komt hem goed van pas.
B
Je doet wel belangrijk, maar ik zie geen resultaat.
C
Dat is een zware last.
D
Als je het eerste ergens bent dan word je ook als eerste geholpen.

Slide 14 - Quizvraag

Dat is koren op zijn molen.
A
Dat komt hem goed van pas.
B
Daar is men rijk.
C
Hierover is al lang geleden beslist.
D
Je goed aanpassen aan de omstandigheden.

Slide 15 - Quizvraag

Dat is al lang in de molen geweest.
A
Je doet wel belangrijk, maar ik zie geen resultaat.
B
Iemand wordt geprezen zolang hij goed zijn werk doet.
C
Hierover is al lang geleden beslist.
D
Dat komt hem goed van pas.

Slide 16 - Quizvraag