wk 20: les 1+2 - 19 Kritisch lezen

Dinsdag 14 mei - 1HA
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik: 19 Kritisch lezen (blz. 78)
  • Huiswerkopdrachten nakijken
  • 'Eten met aandacht voorkomt snackgedrag' (blz. 80)
  • Aan de slag!

  • 10 minuten stillezen
  • Nepnieuws herkennen
  • Aan de slag!












timer
10:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 14 mei - 1HA
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik: 19 Kritisch lezen (blz. 78)
  • Huiswerkopdrachten nakijken
  • 'Eten met aandacht voorkomt snackgedrag' (blz. 80)
  • Aan de slag!

  • 10 minuten stillezen
  • Nepnieuws herkennen
  • Aan de slag!












timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesstrategieën (H17, 18, 19)
1. Globaal lezen
2. Intensief lezen
3. Zoekend lezen
4. Lerend lezen
5. Kritisch lezen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Globaal en intensief lezen (H17, blz. 70)
Globaal lezen:
Bekijk titel, tussenkopjes, inleiding, slot
Doel: je wil snel weten waar een tekst over gaat en of deze interessant voor je is.

Intensief lezen:
Je leest de hele tekst aandachtig
Doel: de hele tekst begrijpen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoekend en lerend lezen (H18, blz. 74)
Zoekend lezen:
Zoeken op trefwoorden, je scant de tekst
Doel: je bent op zoek naar het antwoord op een vraag

Lerend lezen:
Je wil belangrijke informatie onthouden. 
Doel: bijvoorbeeld leren voor een toets

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kritisch lezen (H19 blz. 78)
Kritisch lezen:
Bedenk goed met welk doel de schrijver de tekst heeft geschreven.
Doel: betrouwbaarheid controleren

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Lees de tekst op blz. 80
Maak opdr. 7 t/m 12

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Bespreek het eerste deel van het filmpje (tot 9:20) met de klas. Dit video stopt vanzelf.

  • Herkomst van de term: het woord ‘nepnieuws’ (fake news) is opgekomen tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2016. Dat kwam doordat er toen groepen waren die bewust leugens gingen verspreiden om de verkiezingen te beïnvloeden.
  • Voorbeeld van toen: Hillary Clinton (presidentskandidaat tegenover Donald Trump) zou in de kelder van een pizzeria een pedofielennetwerk runnen.
  • Gelijksoortig voorbeeld: in oktober 2018 werd over een presidentskandidaat in Brazilië gezegd dat hij babyflesjes uitdeelde met spenen in de vorm van een penis, om baby’s homoseksueel te maken.
  • Misbruik van de term: steeds vaker gebruiken mensen, en ook politici, het woord ‘nepnieuws’ als een neutraal nieuwsbericht ze niet bevalt. Mensen zeggen bijvoorbeeld dat iets ‘nepnieuws’ is omdat ze het bijvoorbeeld ergens niet mee eens zijn of geen maatregelen willen treffen. Ze proberen feiten te ondergraven, zodat de burgers niet meer weten wie of wat ze moeten geloven. Dat is uiteindelijk schadelijk voor de democratie, omdat mensen dan keuzes gaan maken op basis van onjuiste informatie.
Wat zijn de kenmerken van nepnieuws?

  • Het is niet waar.
  • Het heeft de vorm van een serieus nieuwsbericht (en staat vaak op een site die een exacte namaak is van een bekende nieuwssite).

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat zijn de gevaren van nepnieuws?

Slide 9 - Open vraag

Kennisoverdracht: wat zijn de gevaren van nepnieuws?

Laat leerlingen zelf bedenken wat de gevaren van nepnieuws zijn. Dit kunnen ze doen d.m.v. hun eigen device.

De kaartjes met antwoorden kunnen één voor één of allemaal in één keer worden omgedraaid. 

Achtergrondinformatie:
Als iets als een nieuwsbericht gebracht wordt, moet je erop kunnen vertrouwen dat de informatie klopt: dat de feiten juist zijn. Dat is een belangrijke regel in een democratie: echte journalisten hebben de plicht om ons te laten zien wat het ware verhaal is.

De makers van nepnieuws lappen die regel aan hun laars. Zij geven niet om feiten of om waarheid. Dáárom maken we ons druk over nepnieuws: we worden dan met opzet misleid, om de tuin geleid, of verleid om iets te geloven wat niet waar is. Daardoor neem je misschien andere beslissingen in het stemhokje, of je gaat een hekel krijgen aan bepaalde groepen mensen.

Zo kan er onrust in de maatschappij ontstaan. En er zijn mensen die die onrust nodig hebben om macht naar zich toe te trekken.



Hoe kun je nepnieuws herkennen?

Slide 10 - Woordweb

Kennisoverdracht: hoe kun je nepnieuws herkennen?

Vraag aan de leerlingen hoe zij nepnieuws kunnen herkennen. Dit mogen zoveel woorden zijn die bij hen te binnen schieten.

De leerlingen voeren de woorden via hun device in.

Na afloop kunnen de woorden worden omgedraaid en klassikaal worden besproken.

Achtergrondinformatie:
Veel nepnieuwsberichten zijn eigenlijk niet meer dan clickbait, bedoeld om reclame-inkomsten te genereren. Denk aan berichten over een nieuw virus, of een dodelijke spin die ontsnapt is, met vette koppen van het type: “Je raadt nooit wat er toen gebeurde ...”

Dit soort berichten is eenvoudig te herkennen: ze gaan vaak over iets wat nauwelijks te geloven is, iets engs, iets schandaligs, of iets wat heel vies is. Maar soms zie je níet meteen dat iets nepnieuws is.

In de video werden drie tips gegeven om nepnieuws te herkennen. Bespreek ze met de klas:
  • Zoek altijd meer bronnen. Kun je het nieuwsbericht op meer plaatsen terugvinden?
  • Controleer de betrouwbaarheid van de bronnen. Wie heeft het nieuws gemaakt, wat is de oorsprong van het bericht, ken je de site, is het van een bekende nieuwsorganisatie?
  • Check foto’s of video’s bij het bericht. Kun je de beelden bij het bericht ergens anders op internet terugvinden? Staan die dan ook bij hetzelfde bericht, of zijn ze veel ouder? Staat erbij wie de beelden gemaakt heeft?
Hulpmiddelen om nepnieuws te ontmaskeren 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Activiteit: bekijk met de klas deel 2 van het filmpje Moeten we bang zijn voor nepnieuws? (vanaf 9:20). De video begint vanzelf bij 9:20

Bespreek het verschijnsel deepfake uit het filmpje.

Het woord ‘deepfake’ is een samentrekking van de Engelse woorden deep learning en fake. Het verwijst naar een techniek waarmee je bewegend beeld van mensen over elkaar heen kunt leggen met behulp van zelflerende software. Op internet zijn al veel voorbeeld te vinden met bekende mensen, waaronder het bekende filmpje van Obama.

Bespreek het verschijnsel deepfake aan de hand van de volgende vragen:
  • Moet deepfake wettelijk verboden worden? Of vind je dat de platforms die dit soort video’s vertonen er zelf iets aan moeten doen?
  • Met de huidige stand van de techniek kun je misschien (als je goed kijkt) nog wel zien dat zo’n deepfakevideo nep is. Maar stel dat de software veel beter wordt, dan kun je dat niet meer zien. Welke gevolgen zou dit kunnen hebben? Hoe zou je dit – als samenleving – kunnen voorkomen?
  • Laat de leerlingen zelf naar deepfakevideo’s zoeken. Dan zullen ze ontdekken dat deepfake ook gebruikt wordt voor onschuldig amusement, bijvoorbeeld in speelfilms en games. Je wilt niet dat wetgeving dit ook aan banden gaat leggen. Hoe zou dán een bruikbare wet eruit kunnen zien?
Voor meer informatie, zie de pagina over dit onderwerp op Mediawijsheid.nl.