Bestuursrecht les 5: Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (deel II)

Bestuursrecht les 5
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (deel II)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BestuursrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bestuursrecht les 5
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (deel II)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les
De algemene beginselen van 
behoorlijk bestuur

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem de vier beginselen waar we het de vorige les over hebben gehad:

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het zorgvuldigheidsbeginsel houdt in:
A
Dat er niet meteen een (te) zwaar middel mag worden ingezet
B
Dat alle belangen moet worden afgewogen en op de hoogte moet zijn van de feiten en omstandigheden
C
Dat een bestuursorgaan zijn bevoegdheid niet mag gebruiken voor een ander doel dan waarvoor zij is verleend

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De overheid neemt een beslissing, maar legt niet op een begrijpelijke wijze uit waarom en hoe deze beslissing tot stand is gekomen. Dit is in strijd met:
A
Zorgvuldigheidsbeginsel
B
Evenredigheidsbeginsel
C
Motiveringsbeginsel

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursorganen moeten zich bij het uitvoeren van hun bestuurstaak houden aan de algemene regels van de Awb en aan de bijzondere regels uit de bijzondere wetten. 

Belangrijk onderdeel van deze algemene regels zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb). Soort spelregels voor de overheid. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Komen voort uit de jurisprudentie 
  • Tegenwoordig opgenomen in de wet (Awb)
  • Bestuursorgaan bestuurstaak goed uitgevoerd?
  • Voldoende rekening gehouden met de belangen van de burger?
  • Besluit in strijd met beginsel(en)? Vernietigbaar 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De beginselen:
  1. zorgvuldigheidsbeginsel 
  2. motiveringsbeginsel                                                                  vorige les
  3. geen misbruik van bevoegdheid 
  4. evenredigheidsbeginsel
  5. gelijkheidsbeginsel
  6. vertrouwensbeginsel                                                               vandaag
  7. rechtszekerheidsbeginsel
  8. verbod van willekeur

Slide 8 - Tekstslide

De dikgedrukte beginselen behandelen we deze week. De andere vier komende de volgende les aan bod.
5. Gelijkheidsbeginsel
Een bestuursorgaan moet burgers in gelijke gevallen gelijk/hetzelfde behandelen. 

Artikel 1 Grondwet

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak artikel 1 van de Grondwet erbij. Lees wat er staat en noem een voorbeeld wanneer een bestuursorgaan handelt in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Slide 10 - Open vraag

Bijv. ene student geen studiefinanciering toekennen terwijl deze student aan precies dezelfde voorwaarden voldoet als de andere en deze andere student wordt wel een studiefinanciering toegekend. 

Dit geldt ook voor uitkeringen, vergunningen etc. 
6. Vertrouwensbeginsel
Ook wel het 'beginsel van de opgewekte verwachting'. Het gaat erom welke verwachtingen een bestuursorgaan schept en dat je op die verwachtingen mag vertrouwen als burger. 

Let op: het vertrouwensbeginsel heeft geen wettelijke grondslag! Ondanks dat moet een bestuursorgaan zich toch aan dat beginsel houden. 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld vertrouwensbeginsel
Stel je hebt een vergunningsaanvraag ingediend en je wil weten wat de status is. Je belt vervolgens naar de wethouder en hij/zij zegt dat je gegarandeerd de vergunning krijgt, maar dat ze een achterstand hebben en je nog even moet wachten. 

Als dan vervolgens blijkt dat je de vergunning niet krijgt, heeft het gemeentebestuur in strijd gehandeld met het vertrouwensbeginsel. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Rechtszekerheidsbeginsel
Een bestuursorgaan mag niet zo maar op zijn eerder genomen besluit terugkomen en deze bijvoorbeeld ongedaan maken. Burger moet kunnen bouwen op overheid.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg rechtszekerheidsbeginsel
Geen wettelijke grondslag
Overheid wel verplicht zich aan dit beginsel te houden

Voorbeeld: de gemeente verleent een subsidie voor de organisatie van Koningsdag. Een maand voor Koningsdag laat de gemeente weten toch niets te betalen. Dit is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op:
Het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel lijken op elkaar! 

Wat is het verschil: 
- vertrouwensbeginsel voor besluit
- rechtszekerheidsbeginsel na besluit

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Verbod van willekeur
In sommige gevallen heeft bestuursorgaan vrijheid bij uitoefenen bestuurstaken > eigen beleid maken.

Dit beleid wordt niet getoetst door de rechter. 
Betekent dit dan ook geen controle?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg verbod van willekeur
  • De rechter toetst eigen beleid niet, controleert wel. 
  • Controle of eigen beleid wordt toegepast. 
  • Zo niet > strijd met verbod van willekeur! 


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld verbod van willekeur:
De gemeente wijst een subsidieaanvraag van een sportvereniging af, terwijl deze aanvraag wel verleend had moeten worden op grond van het eigen gemaakt beleid.

Dat mag dus niet. 
Vrijheid voor eigen beleid, maar dan ook volgen eigen beleid. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertrouwensbeginsel vs. rechtszekerheidsbeginsel
Het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel lijken erg op elkaar. Bedenk zelf twee situaties:
- één waarin het bestuursorgaan het vertrouwensbeginsel schendt;
- één waarin een bestuursorgaan het rechtszekerheidsbeginsel schendt. 

Slide 19 - Tekstslide

De studenten gaan aan de slag met het bedenken van twee casussen (1 x schending vertrouwensbeginsel en 1x schending rechtszekerheidsbeginsel). Dit moeten uiteraard andere voorbeelden zijn dan genoemd in de les. 

Evt. per tweetallen maken en laten presenteren in de les?
Vul in (alleen of in tweetallen):
- één waarin het bestuursorgaan het vertrouwensbeginsel schendt;
- één waarin een bestuursorgaan het rechtszekerheidsbeginsel schendt.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nog even over voor de kerstvakantie...

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je vraagt studiefinanciering aan en de overheid (DUO) kent deze toe. Is dit een rechtshandeling met rechtsgevolg?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De gemeente Eindhoven bestelt broodjes voor tijdens de lunch voor het personeel. Dit is een:
A
Publiekrechtelijke rechtshandeling
B
Privaatrechtelijke rechtshandeling

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het UWV kent een WW-uitkering toe aan mevrouw De Laat. Dit is een:
A
Publiekrechtelijke rechtshandeling
B
Privaatrechtelijke rechtshandeling

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot slot: waarom is het ook alweer zo belangrijk om te weten of iemand belanghebbende is bij een besluit?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
Zijn er vragen over de stof van vandaag?




Volgende les: handhaving

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies