Paragraaf 2.4 Heeft de overheid invloed?

Week 46 (vanaf 14 november)
Pincode Hoofdstuk 2. Omgaan met geld
  1. Sparen en beleggen
  2. Heb je geld genoeg?
  3. Ben je verzekerd?
  4. Heeft de overheid invloed?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 46 (vanaf 14 november)
Pincode Hoofdstuk 2. Omgaan met geld
  1. Sparen en beleggen
  2. Heb je geld genoeg?
  3. Ben je verzekerd?
  4. Heeft de overheid invloed?

Slide 1 - Tekstslide

Opgave 43 (telefoonverzekering)
In de advertentie wordt reclame gemaakt voor een telefoonverzekering. De poliskosten bedragen € 3,50.
a. Bereken je verzekeringskosten voor het eerste jaar.
  • premie 12 × € 4,99 € 59,88
  • poliskosten € 3,50
  • totaal € 59,88 + € 3,50 = € 63,38, assurantiebelasting 21% van € 63,38 = € 13,31 
  • verzekeringskosten eerste jaar = € 63,38 + € 13,31 = € 76,69
b. Gemiddeld komt het één keer in de drie jaar voor dat je een schade moet claimen. Bereken of het verstandig is om je telefoon te verzekeren.
  • Stel dat je iPhone kwijt raakt. Een nieuwe kost al snel € 500. In drie jaar betaal je 3 x € 76,69 = € 230,07. De premie is dan lager dan de schade. Je kunt overwegen de iPhone te verzekeren.



Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen H2. Omgaan met geld
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 3 - Tekstslide

Welke inkomsten
heeft onze overheid?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Inkomsten van de overheid
  • Belastingen
       - direct belastingen
       - indirect belastingen
  • Sociale premies
       - werknemersverzekeringen
       - volksverzekeringen
  • Niet-belasting ontvangsten
       - aardgas baten
       - staats deelnemingen
       - retributies / heffingen

Slide 6 - Tekstslide

Belastingen
De belastingen zijn onder te verdelen in:
  • directe belastingen 🡪 belasting op inkomen die je rechtstreeks aan de overheid betaalt zoals loon-, inkomsten- en vennootschapsbelasting
  • indirecte belastingen 🡪 kostprijsverhogende belastingen die je via een leverancier betaalt zoals BTW en accijns

Slide 7 - Tekstslide

Van bruto naar netto loon
Als je in loondienst werkt ontvang je loon. Op het brutoloon houdt de werkgever loonheffing (loonbelasting en sociale premies) in. Dan blijft het nettoloon over.


Voorbeeld:
Je bruto loon is € 1.886. Daarop wordt € 175 aan loonbelasting ingehouden en € 112 aan sociale premies. Hoeveel is je netto loon?
  • je nettoloon = € 1.886 – (€ 175 + € 112) = € 1.599


Slide 8 - Tekstslide

Belasting Toegevoegde Waarde (BTW)
De BTW (Belasting Toegevoegde Waarde) wordt opgeteld bij de verkoopprijs. De leverancier draagt de BTW (of omzetbelasting) af aan de belastingdienst.

Er zijn 3 BTW-tarieven:
  • hoog-tarief 🡪 21% voor secundaire behoeften
  • laag-tarief 🡪 9% voor basisbehoeften die de overheid wil stimuleren
  • nul-tarief 🡪 0% zoals onderwijs

De overheid hanteert accijns en milieuheffingen om het gebruik van bepaalde producten (zoals brandstoffen, energie, alcohol, frisdranken en tabak) te ontmoedigen.

Slide 9 - Tekstslide

Inclusief BTW berekenen
De prijs inclusief BTW bereken je als volgt:



Voorbeeld:
De prijs van een fiets exclusief BTW is € 200. Het BTW-tarief in 21%.
  • de BTW is 21% van € 200 = 21 / 100 x € 200 = € 42
  • de prijs inclusief BTW = € 200 + € 42 = € 242
  • of kort: € 200 × 1,21 = € 242

Slide 10 - Tekstslide

Exclusief BTW berekenen
De prijs exclusief BTW bereken je als volgt:



Voorbeeld:
De prijs van een brood is € 3,75 inclusief BTW. Het BTW-tarief is 9%.
  • de prijs exclusief BTW is dan € 3,75 ÷ 109 × 100 = € 3,44

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een indirecte belasting?
A
loonbelasting
B
vermogensbelasting
C
vennootschapsbelasting
D
BTW

Slide 13 - Quizvraag

Wel loon is hoger, bruto of netto loon?
A
bruto loon
B
netto loon
C
ze zijn gelijk

Slide 14 - Quizvraag

De nieuwste iPhone 14 kost € 1.019 in de winkel. Hoeveel BTW zit daar in?
A
€ 91,71
B
€ 162,12
C
€ 176,85
D
€ 842,15

Slide 15 - Quizvraag

Leerdoelen H2. Omgaan met geld
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 16 - Tekstslide

Maakwerk voor de volgende keer


Paragraaf 2.4 Heeft de overheid invloed?
opgaven 53, 56, 58, 59, 60, 61 en 62
maken in je schrift

Slide 17 - Tekstslide

Opgave 60 (BTW)
Vul de tabel verder in.


  • vleeswaren: btw: 0,09 × € 1,45 = € 0,13
  •    prijs incl. btw: 1,09 × € 1,45 = € 1,58
  • adapter: btw: 0,21 × € 15,99 = € 3,36
  •    prijs incl. btw: 1,21 × € 15,99 = € 19,35
  • mobiele telefoon: prijs excl. btw: € 23,94 ÷ 21 × 100 = € 114
  •    prijs incl. btw: € 23,94 ÷ 21 × 121 = € 137,94
  • kapper: prijs excl. btw: € 17,50 ÷ 109 × 100 = € 16,06
  •    btw: € 17,50 ÷ 109 × 9 = € 1,44



Slide 18 - Tekstslide

Opgave 62 (benzineprijs)
Bekijk de afbeelding.
a. Hoeveel procent van de totale prijs bestaat uit belastingen?
  • totaalprijs: € 0,49 + € 0,19 + € 0,73 + € 0,29 = € 1,70
  • belastingen: € 0,73 + € 0,29 = € 1,02
  • percentage belastingen: € 1,02 ÷ € 1,70 × 100% = 60%

b. Bewijs met een berekening dat het BTW percentage 21% is.
  • totaalprijs: € 1,70 (inclusief BTW)
  • de BTW bedraagt € 1,70 ÷ 121 × 21 = € 0,30 (afgerond)




Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen H2. Omgaan met geld
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 20 - Tekstslide

Minimale toetsvoorbereiding
  • nadat je alle opgaven de afgelopen weken gemaakt hebt
  • leer de formules op pagina 38 (enkelvoudige rente), 39 (samengestelde rente), 42 (kredietkosten), 48 (verzekeringskosten), 49 (risico), 53 (netto loon) en 54/55 (BTW)
  • leer de samenvatting op pagina 56
  • leer de begrippen op pagina 57
  • maak de online rekenopdrachten
  • maak de online oefentoets
  • doe nog een aantal herhalingsopdrachten op pagina 58/59 (minimaal 2 per paragraaf)
  • doorloop nogmaals de LessonUps die we in de lessen behandeld hebben (zie Som)
  • controleer tenslotte met de leerdoelen in GPL paragraaf 2.1 t/m 2.4 op www.lauwerscollege.ldgo.nl of je de stof voldoende kent en begrijpt

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide