Quiz woordsoorten/zinsdelen

Quiz
Woordsoorten en zinsdelen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quiz
Woordsoorten en zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn lidwoorden?
A
De, iets, een
B
De, het, een
C
Een, het, en
D
een, en, op

Slide 2 - Quizvraag

Welke woorden zijn werkwoorden?
A
De, het, een
B
Mooie, slimme, kleine
C
Lopen, werken, denken
D
Boek, tafel, stoel

Slide 3 - Quizvraag

Welke woorden zijn zelfstandig naamwoorden?
A
Paard, huis, man
B
Mooie, slimme, kleine
C
lopen, werken, denken
D
Jongen, groot, voet

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn bijvoeglijk naamwoorden?
A
De, het, een
B
Lopen, werken, denken
C
boek, tafel, stoel
D
Slimme, mooie, kleine

Slide 5 - Quizvraag

De kaars staat op de grijze tafel.

Slide 6 - Open vraag

Zinsdelen

Slide 7 - Tekstslide

Hoe heet het belangrijkste werkwoord uit de zin?
A
Doe-woord
B
Werkwoord
C
Onderwerp
D
Persoonsvorm

Slide 8 - Quizvraag

Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden. Welke is NIET juist?
A
Vraagzin maken
B
Tijd veranderen
C
Voorste woord kiezen
D
Hoeveelheid veranderen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
Op school heeft de docent een toets gegeven.
A
Heeft
B
Een toets
C
Gegeven
D
Op school

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het gezegde?
Op school heeft de docent een toets gegeven.
A
Heeft
B
Heeft, gegeven
C
Docent
D
School

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
Op school heeft de docent een toets gegeven?
A
Heeft
B
Op school
C
De docent
D
een toets

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
Op school heeft de docent een toets gegeven.
A
De docent
B
Heeft
C
Een toets
D
Gegeven

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide